Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 5 km per uur harder dan toegestaan op de autosnelweg A58 te Roosendaal op 15 december 2022. De betrokkene heeft beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep niet-ontvankelijk verklaarde omdat het te laat was ingediend. De betrokkene heeft hiertegen beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 12 december 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar werd hij vertegenwoordigd door een gemachtigde. De officier van justitie was vertegenwoordigd door mr. A. de Vreeze. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het beroepschrift bij de officier van justitie te laat was ingediend, maar dat dit niet aan de betrokkene kon worden toegerekend. Hierdoor was het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond en werd deze beslissing vernietigd.
Vervolgens heeft de kantonrechter de inhoudelijke beoordeling van de verkeersboete uitgevoerd. De kantonrechter oordeelde dat er voldoende bewijs was, met name de verklaring van de verbalisant, dat de gedraging had plaatsgevonden. De kantonrechter concludeerde dat de boete terecht was opgelegd aan de kentekenhouder en dat er geen reden was om de boete te matigen. Het beroep werd ongegrond verklaard en de kantonrechter bevestigde de opgelegde boete.