Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 437,50
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen omdat hij op 27 november 2022 op de Takspui te Roosendaal zou hebben gereden zonder een goedgekeurde helm op een bromfiets. Betrokkene heeft echter aangevoerd dat hij op een snorfiets reed, die volgens de Belgische wetgeving valt onder de klasse A bromfietsen, waarvoor geen helm verplicht is. De officier van justitie had het beroep van betrokkene eerder ongegrond verklaard, maar de kantonrechter oordeelde dat de gedraging niet vaststaat. De rechter benadrukte dat het onduidelijk was onder welke categorie het voertuig viel en dat de verbalisant niet had aangegeven welke maximumconstructiesnelheid van toepassing was. Hierdoor kon niet worden vastgesteld dat betrokkene verplicht was een helm te dragen. De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de eerdere beslissingen en droeg de officier van justitie op het betaalde bedrag van € 109,- aan betrokkene terug te betalen. Tevens werd een proceskostenvergoeding van € 1.187,- toegekend aan betrokkene. De uitspraak werd gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, bijgestaan door griffier L.I.M. Appels, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.