Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene] B.V.
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 437,50
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd voor het rechts inhalen op de Rijksweg A58 te Roosendaal op 9 april 2022. Betrokkene, vertegenwoordigd door een gemachtigde van Verkeersboete.nl, heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie die het beroep ongegrond verklaarde. Tijdens de zitting is de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde aanvoerde dat de boete ten onrechte was opgelegd, omdat er een reële mogelijkheid tot staandehouding had moeten zijn. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verbalisant de gedraging vanuit een burgervoertuig zonder stopbord had geconstateerd, waardoor er geen reële mogelijkheid tot staandehouding was. Dit leidde tot de conclusie dat de boete terecht aan de kentekenhouder was opgelegd.
Echter, de kantonrechter heeft ook vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden. De boete was opgelegd op 20 april 2022 en de procedure had langer dan twee jaar geduurd. Gezien deze overschrijding heeft de kantonrechter besloten de boete met 25% te matigen. De beslissing van de officier van justitie is gewijzigd, en de boete is vastgesteld op € 187,50, met een terugbetaling van € 62,50 aan betrokkene voor teveel betaalde zekerheidstelling. Daarnaast is de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene, die zijn vastgesteld op € 875,00. De uitspraak is openbaar gedaan door de kantonrechter, bijgestaan door de griffier.