Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 437,50
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de Halsterseweg te Halsteren op 17 augustus 2022. De betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde, beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting was de gemachtigde van de betrokkene aanwezig, evenals de zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, voldoende is aangetoond door de verklaring van de verbalisant. De betrokkene heeft echter aangevoerd dat er onvoldoende bewijs is voor het gebruik van een mobiel elektronisch apparaat, en dat er sprake is van overschrijding van de redelijke termijn. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de boete terecht is opgelegd, maar dat er inderdaad sprake is van overschrijding van de redelijke termijn, waardoor de boete met 25% wordt gematigd. De beslissing van de officier van justitie is gewijzigd, en de boete is vastgesteld op € 262,50, met een proceskostenvergoeding van € 875,00 voor de betrokkene.
De uitspraak benadrukt het belang van een redelijke termijn in rechtszaken en de mogelijkheid om sancties te matigen in geval van overschrijding. De kantonrechter heeft de officier van justitie opgedragen om het teveel betaalde bedrag van € 87,50 aan de betrokkene terug te betalen. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.