Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 437,50
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring op de Achterhoeksestraat te Rucphen op 1 oktober 2022. De officier van justitie had het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard, waarna de betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 12 december 2024 is de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van de betrokkene en de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig waren.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, voldoende is aangetoond door de verklaring van de verbalisant. Echter, de kantonrechter heeft ook geoordeeld dat er sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn, aangezien de procedure bij de officier van justitie en de kantonrechter samen langer dan twee jaar heeft geduurd. De boete, oorspronkelijk opgelegd op 11 oktober 2022, is daarom met 25% gematigd. De kantonrechter heeft de beslissing van de officier van justitie gewijzigd, waardoor de boete is vastgesteld op € 112,50, plus administratiekosten. Tevens is de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, die zijn vastgesteld op € 875,00.
De uitspraak is openbaar gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, bijgestaan door griffier L.I.M. Appels. De betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, indien hij het niet eens is met deze beslissing.