ECLI:NL:RBZWB:2024:9539

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 december 2024
Publicatiedatum
13 februari 2025
Zaaknummer
10845246 MB VERZ 23-492
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete en schending hoorplicht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen, waartegen hij beroep had ingesteld bij de officier van justitie. Deze had het beroep ongegrond verklaard, waarna betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. De zitting vond plaats op 13 december 2024, waarbij de officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. A. de Vreeze. Betrokkene was niet aanwezig.

De gedraging die aan de boete ten grondslag lag, was het ontbreken van een keuringsbewijs voor een motorvoertuig met een toegestane maximummassa van 3500 kilogram of minder. Betrokkene voerde aan dat de boete niet redelijk was, omdat het voertuig al jaren niet meer op de openbare weg was geweest en in een loods was opgeslagen. De kantonrechter oordeelde dat de gedraging voldoende was vastgesteld, maar dat de officier van justitie betrokkene niet in de gelegenheid had gesteld om te worden gehoord, wat in strijd was met de wet. Dit leidde tot de conclusie dat de beslissing van de officier van justitie vernietigd moest worden.

De kantonrechter verklaarde het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond en matigde de boete met 25% vanwege de schending van de hoorplicht. De beslissing hield in dat het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid had betaald, door de officier van justitie moest worden terugbetaald. De uitspraak werd openbaar gedaan door mr. W.H.C. van Eck, bijgestaan door griffier X.L.C.M. van Sprundel.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 10845246 \ MB VERZ 23-492
CJIB-nummer : 7062 5422 5451 3313
uitspraakdatum : 13 december 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 13 december 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: voor het motorvoertuig met een toegestane maximummassa van 3500 kilogram of minder is geen keuringsbewijs afgegeven, geconstateerd via de RDW-registercontrole, op 15 december 2022 om 17:00 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene geeft aan de betreffende personenautomobiel van het merk Smart met [kenteken] sinds nieuw in bezit te hebben. Ongeveer acht a tien jaar geleden is het voertuig opgeslagen in een loods in Rotterdam vanwege een vastgelopen motor en sindsdien is de auto niet meer op de openbare weg geweest. Dat is reeds herhaaldelijk schriftelijk medegedeeld. Betrokkene stelt een en ander indien nodig aannemelijk te maken en te bewijzen. Het kentekenbewijs is in het ongerede geraakt en aan RDW is al jaren geleden gevraagd een vervangend kenteken te verstrekken zodat schorsing mogelijk is.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gedeeltelijk gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Betrokkene stelt het voertuig niet te hebben gebruikt, maar heeft zijn verklaring verder niet met relevante bewijsstukken onderbouwd. Bij een registercontrole is het niet doorslaggevend of er van het voertuig gebruik werd gemaakt. Wel is betrokkene bij de officier van justitie niet op zijn recht gewezen om te worden gehoord, hierdoor verzoekt de zittingsvertegenwoordiger de sanctie met 25% te matigen.

Overwegingen

Inhoudelijk
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de constatering van het RDW - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene heeft zijn verklaring niet met relevante bewijsstukken onderbouwd, waardoor de kantonrechter deze niet aannemelijk acht. Daarbij is het bij een registercontrole niet doorslaggevend of er van het voertuig, tijdens de onverzekerde periode, gebruik is gemaakt. De boete is dus terecht opgelegd.
Schending hoorplicht
Betrokkene heeft, zonder tussenkomst van een gemachtigde, beroep aangetekend bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft betrokkene niet in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Dit is in strijd met de wet, omdat niet is voldaan aan de wettelijke voorwaarden om van horen af te zien. Volgens vaste rechtspraak dient dit te leiden tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep.
Het beroep tegen die beslissing is om die reden gegrond.
De kantonrechter ziet verder reden de boete te matigen met 25%, omdat sprake is van een structurele schending van de hoorplicht (zie het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, ECLI:NL:GHARL:2022:9934).
Het beroep tegen de inleidende beschikking is gelet hierop gedeeltelijk gegrond en die beschikking zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep gegrond en vernietigt die beslissing;
  • verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gedeeltelijk gegrond en wijzigt de inleidende beschikking in zoverre dat het bedrag van de boete wordt gewijzigd in
€ 112,50 plus € 9,- administratiekosten;
- draagt de officier van justitie op het bedrag van € 37,50 dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 67, 4330 AB Middelburg Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: