In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden met een voertuig dat niet was voorzien van de noodzakelijke spiegels. De gemachtigde van de betrokkene heeft beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna is het beroep bij de kantonrechter ingediend. Tijdens de zitting op 13 december 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. A. de Vreeze, was wel aanwezig. De kantonrechter heeft de zaak inhoudelijk beoordeeld aan de hand van de stukken in het dossier, waaronder de verklaring van de verbalisant. De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, vond plaats op 16 januari 2023 op de Zanddijk te Kruiningen. De kantonrechter oordeelde dat de opgelegde boete terecht was, maar dat de feitcode die aan de boete was gekoppeld niet correct was. De kantonrechter heeft besloten de feitcode te wijzigen van N450A naar P041B, zonder dat dit de belangen van de betrokkene schaadt. De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond en vernietigde de beslissing van de officier van justitie, waarbij de boete gedeeltelijk gegrond werd verklaard en de feitcode werd gewijzigd. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.