Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene, vertegenwoordigd door mr. N.G.A. Voorbach, had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 12 kilometer per uur te hard op een weg buiten de bebouwde kom. De gedraging vond plaats op 15 januari 2023. De gemachtigde stelde dat er een langere tijd dan veertien dagen was verstreken tussen de ingebrekestelling en de beslissing op het administratief beroep, en verzocht om een dwangsom en proceskostenvergoeding. De officier van justitie, vertegenwoordigd door mr. A. de Vreeze, verklaarde het beroep ongegrond en verzocht om niet-ontvankelijkheid wegens misbruik van procesrecht. De kantonrechter oordeelde dat de gemachtigde in strijd met de procesregels had gehandeld door een grote groep ingebrekestellingen in te dienen zonder individuele behandeling. De rechter wees het verzoek om dwangsom af en verklaarde het beroep ongegrond, zonder aanleiding voor proceskostenvergoeding. De uitspraak werd openbaar gedaan en de betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.