Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
Beslissing
- verklaart de beroepen ongegrond;
- wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, op 13 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 17 kilometer per uur en 9 kilometer per uur te hard binnen de bebouwde kom op de N290 Gentsevaart in de gemeente Hulst op 17 april 2023. De gemachtigde van de betrokkene heeft beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna is er beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 13 december 2024 is de zaak behandeld, waarbij de zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, namens de officier van justitie aanwezig was. De betrokkene en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De gemachtigde heeft in het beroepschrift aangevoerd dat er geen hoorzitting heeft plaatsgevonden, wat volgens de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb) wel vereist is. Hij stelde dat het Openbaar Ministerie niet heeft voldaan aan de zorgvuldigheidseisen en dat het motiveringsbeginsel is geschonden.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedragingen waarvoor de boetes zijn opgelegd, voldoende zijn vastgesteld en dat de boetes terecht zijn opgelegd. De kantonrechter heeft geen aanleiding gezien om de boetes te matigen, aangezien er een eerste hoorzitting heeft plaatsgevonden en de officier van justitie tijdig een beslissing heeft genomen na de ingebrekestelling. De beroepen zijn ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding is afgewezen.