ECLI:NL:RBZWB:2024:9552

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 december 2024
Publicatiedatum
13 februari 2025
Zaaknummer
11056596 \ MB VERZ 24-301
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens rechts inhalen op de Rijksweg A58 te Arnemuiden

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die was opgelegd aan [betrokkene] B.V. De boete was opgelegd voor het rechts inhalen op de Rijksweg A58 te Arnemuiden op 27 juli 2023. De gemachtigde van betrokkene, mr. M. Lagas, heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie die het beroep ongegrond verklaarde. Tijdens de zitting op 13 december 2024 was de betrokkene en zijn gemachtigde niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, was wel aanwezig om de zaak te bepleiten.

De gemachtigde voerde aan dat de boete niet redelijk was gezien de omstandigheden van de gedraging. Betrokkene stelde dat hij niet was staande gehouden en dat het verkeer op de linkerbaan niet de maximumsnelheid haalde. De verbalisant had volgens betrokkene op een andere manier moeten aangeven dat hij moest stoppen. De zittingsvertegenwoordiger weerlegde deze argumenten door te stellen dat de verbalisant voldoende had toegelicht waarom er geen reële mogelijkheid tot staandehouding was. De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood voor de gedraging en dat de boete terecht was opgelegd.

De kantonrechter concludeerde dat er geen aanleiding was om de boete te matigen en verklaarde het beroep ongegrond. Tevens werd het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. W.H.C. van Eck, bijgestaan door griffier X.L.C.M. van Sprundel.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 11056596 \ MB VERZ 24-301
CJIB-nummer : 8062 5422 5976 2428
uitspraakdatum : 13 december 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene] B.V.
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. M. Lagas (Appjection B.V.)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Gemachtigde heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door gemachtigde beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 13 december 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene en gemachtigde zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: rechts inhalen waar dat verboden is op de Rijksweg A58 te Arnemuiden (gemeente Middelburg) op 27 juli 2023 om 12:48 uur.
Gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene stelt dat hij niet is staande gehouden en dat het verkeer op de linkerbaan niet de maximumsnelheid haalde. Volgens de verklaring van de verbalisant blijft betrokkene op dezelfde rijbaan rijden. Ook had de verbalisant op een andere manier kenbaar kunnen maken dat betrokkene moest stoppen. Nog geen twee minuten later nam betrokkene zijn afrit richting Middelburg, op dit moment had de verbalisant, volgens betrokkene, hem alsnog staande kunnen houden. Ook gemachtigde stelt dat betrokkene ten onrechte niet is staande gehouden. Gemachtigde stelt dat de verklaring van de verbalisant dermate summier is en dat daaruit niet blijkt wat de omstandigheden van het geval waren. Uit het zaakoverzicht kan gemachtigde niet halen of deze op ambtseed is opgesteld en ondertekend, waardoor er geen bijzondere bewijskracht kan toekomen. Voorts verzoekt gemachtigde het beroep gegrond te verklaren en om proceskostenvergoeding, op eigen rekening, toe te wijzen.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De verbalisant heeft twee redenen gegeven waarom hij geen reële mogelijkheid tot staandehouding zag. De verbalisant reed ten tijde van de gedraging in een burgervoertuig, zonder stoptransparant. Volgens jurisprudentie heeft de verbalisant voldoende toegelicht waarom er geen reële mogelijkheid tot staandehouding bestond. Dat de rijstroken onhandig zijn benoemd, doet niet af aan de verklaring van de verbalisant. De verbalisant heeft duidelijk benoemd dat betrokkene via rechts andere voertuigen heeft ingehaald. Bij muldergedragingen is het zaakoverzicht voldoende om de gedraging vast te stellen, tenzij er omstandigheden worden aangevoerd die de bewijskracht afdoen. De zittingsvertegenwoordiger heeft deze niet in de beroepsgronden gezien.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De boete is dus terecht opgelegd.
Uit artikel 5 van de Wahv volgt het uitgangspunt dat wanneer een gedraging wordt geconstateerd, de verbalisant de bestuurder staande houdt en zijn identiteit vaststelt, zodat hem een boete kan worden opgelegd. Slechts wanneer er geen reële mogelijkheid is geweest om de identiteit van de bestuurder vast te stellen, mag de boete aan de kentekenhouder worden opgelegd.
Volgens het zaakoverzicht heeft de verbalisant afgezien van staandehouding omdat de gedraging werd geconstateerd vanuit een burgervoertuig zonder stopbord.
Naar het oordeel van de kantonrechter was er dan ook geen reële mogelijkheid tot staandehouding. De boete is dus terecht opgelegd aan de kentekenhouder.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Gelet hierop is er geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: