Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene] B.V.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd voor het parkeren van een voertuig op een verboden plek op de Mautisweg te Renesse op 8 januari 2023. Betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M. Lagas, stelde dat hij zijn schoonmoeder hielp, die ziek en slecht ter been was, en dat het voertuig slechts tijdelijk was stilgezet. De officier van justitie, vertegenwoordigd door mr. A. de Vreeze, verklaarde het beroep ongegrond, maar de kantonrechter oordeelde dat de gedraging wel degelijk had plaatsgevonden, maar dat er aanleiding was om de boete te matigen vanwege de persoonlijke omstandigheden van betrokkene. De kantonrechter besloot de boete te verlagen tot € 50,- en droeg de officier van justitie op om het te veel betaalde bedrag aan betrokkene terug te betalen. Daarnaast werd een proceskostenvergoeding van € 437,50 toegekend voor de kantonfase. De kantonrechter verklaarde zich onbevoegd om te oordelen over de wijze van uitbetaling van de proceskostenvergoeding, die volgens de wet aan de betrokkene zelf moet worden uitbetaald. De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen mogelijkheid tot hoger beroep.