ECLI:NL:RBZWB:2024:9561

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 december 2024
Publicatiedatum
13 februari 2025
Zaaknummer
11024686 \ MB VERZ 24-417
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens onterecht opgelegde sanctie voor het gebruik van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd wegens het veroorzaken van onnodig geluid met een motorvoertuig op de Lunetstraat te Breda op 30 november 2022. Betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. B. de Jong, heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep tegen de boete ongegrond had verklaard.

Tijdens de zitting was de zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, aanwezig namens de officier van justitie. Betrokkene zelf was niet aanwezig, maar zijn gemachtigde was vertegenwoordigd door mr. H. Iaazza. De gemachtigde heeft betoogd dat de gedraging niet heeft plaatsgevonden en dat de verbalisant onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de vaststelling van de overtreding. De verbalisant had enkel een oplichtend voorwerp waargenomen, maar er was geen duidelijkheid over het type apparaat of de omstandigheden waaronder dit was waargenomen.

De kantonrechter heeft de verklaringen van de verbalisanten en de argumenten van de gemachtigde gewogen. De kantonrechter concludeerde dat er voldoende bewijs was dat de gedraging had plaatsgevonden, en dat de verklaring van de verbalisant geloofwaardig was. De kantonrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen, omdat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de waarneming van de verbalisant. De uitspraak is openbaar gedaan en betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 11024686 \ MB VERZ 24-417
CJIB-nummer : 3062 5422 5526 5608
uitspraakdatum : 27 december 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. B. de Jong (Adviesbureau Skandara B.V.)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Gemachtigde heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door gemachtigde beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 27 december 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen, maar namens gemachtigde was mr. H. Iaazza aanwezig. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: als bestuurder met een motorvoertuig of als brom- of snorfietser onnodig geluid veroorzaken op de Lunetstraat te Breda op 30 november 2022 om 19:07 uur.
Gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Het is niet duidelijk op welke manier de verbalisant heeft vastgesteld dat sprake was van een mobiel elektronisch apparaat in de zin van artikel 61a RVV 1990. De verbalisant heeft niets verklaard over de kleur van het apparaat of applicaties op het beeldscherm. De verbalisant zou enkel een oplichtend voorwerp hebben waargenomen. Echter heeft de verbalisant niet aangegeven dat hij het apparaat, dat betrokkene zou hebben vastgehouden tijdens het rijden, heeft terug herkend tijdens de staandehouding. Zo heeft de verbalisant geen merk of type genoteerd. Gemachtigde verwijst naar een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Voorts verzoekt gemachtigde om een proceskostenvergoeding toe te wijzen.
Ter zitting heeft gemachtigde hieraan toegevoegd dat betrokkene stelt niks in zijn handen te hebben gehouden tijdens het rijden. De enkele verklaring dat de verbalisant een oplichtend voorwerp waarnam, is volgens gemachtigde onvoldoende aangezien het voertuig van betrokkene, een BMW X6, helemaal vol zit met schermen. Het ligt op de weg van de verbalisant om duidelijk aan te geven wat hij heeft waargenomen. Gemachtigde is van mening dat de verbalisant een te summiere verklaring heeft afgelegd en dat hierdoor te veel twijfel rondom de gedraging is ontstaan.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Twee verbalisanten hebben verklaard dat betrokkene tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthield, maar betrokkene betwist deze gedraging. Hierdoor staat de verklaring van twee verbalisanten tegenover de inconsistente verklaring van betrokkene. Het is, volgens de zittingsvertegenwoordiger, niet aannemelijk dat het een ander voorwerp betreft. Tegenwoordig zijn veel auto’s voorzien van een scherm in het midden, maar betrokkene heeft dit niet met relevante bewijsstukken, zoals foto’s onderbouwd. Gelet op het bovenstaande is de zittingsvertegenwoordiger van mening dat de gedraging kan worden vastgesteld.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Betrokkene wilde tijdens de staandehouding geen verklaring afleggen, waardoor de kantonrechter geen twijfel ziet aan de juistheid van de waarneming.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Gelet hierop is er geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 27 december 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 90008, 4800 PA Breda. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: