ECLI:NL:RBZWB:2024:9564

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 december 2024
Publicatiedatum
13 februari 2025
Zaaknummer
11163447 MB VERZ 24-786
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens onduidelijkheid over parkeerverbod

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene, een taxichauffeur, had een boete ontvangen voor het parkeren van zijn voertuig op een plek waar dat niet was toegestaan, volgens een parkeerverbod. De gedraging vond plaats op 20 februari 2023 om 20:52 uur op de Nieuwe Prinsenkade te Breda. De betrokkene stelde dat hij zijn voertuig had geparkeerd om klanten op te halen, maar dat de officiële halte onbereikbaar was door carnaval, en dat hij slechts 50 meter verderop had gestaan om zijn klanten te laten instappen.

De officier van justitie had het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard, waarna de betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting was de betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, voerde aan dat de verbalisant geen activiteit rondom het voertuig had waargenomen en dat er onduidelijkheden waren over de exacte locatie van het voertuig en de geldigheid van het parkeerverbod. De kantonrechter oordeelde dat niet was komen vast te staan dat de gedraging had plaatsgevonden zoals beschreven in de boete.

De kantonrechter gaf de betrokkene het voordeel van de twijfel en verklaarde het beroep gegrond. De beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd, werden vernietigd. Tevens werd de officier van justitie opgedragen het bedrag van € 109,- dat de betrokkene als zekerheid had betaald, terug te betalen. Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 11163447 \ MB VERZ 24-786
CJIB-nummer : 1062 5422 5597 5133
uitspraakdatum : 27 december 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 27 december 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: een voertuig parkeren waar dat niet mag (bord E1, parkeerverbod(szone)) op de Nieuwe Prinsenkade te Breda op 20 februari 2023 om 20:52 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene is werkzaam al taxichauffeur voor [bedrijf]. In overleg met Gemeente Breda zijn er voor deeltaxi’s opstaphaltes gecreëerd. Betrokkene had van zijn werkgever een ritopdracht ontvangen om klanten op te halen bij de halte aan de Nieuwe Prinsenkade te Breda. Echter was het carnavalsmaandag in Breda en was de halte onbereikbaar en afgezet doormiddel van dranghekken. De Gemeente Breda heeft niet vermeld dat wegens carnaval de halte onbereikbaar was. Betrokkene heeft vervolgens zijn taxibusje 50 meter verder stil gezet om zijn klanten te laten instappen. Voordat de klanten konden instappen werd betrokkene door een verbalisant medegedeeld dat er in die zone een verbod om stil te staan geldt. Betrokkene heeft toen gezegd dat er enkel een parkeerverbodszone gold en dat zijn klanten al aan kwamen lopen. Verbalisant heeft betrokkene gesommeerd om door te rijden. Maar betrokkene heeft geen gehoor gegeven aan dit verzoek aangezien hij van mening was dat er geen verbod om stil te staan gold. Betrokkene betwist de verklaring van verbalisant dat er geen activiteit met betrekking tot het in- of uit laten stappen van personen is waargenomen.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De verbalisant heeft verklaard dat hij tien minuten lang geen activiteit rondom het voertuig heeft waargenomen, maar betrokkene stelt consistent niet bij zijn voertuig weg te zijn geweest aangezien hij als taxichauffeur aan het werk was. Uit het dossier blijkt dat er een staandehouding heeft plaatsgevonden, waardoor blijkt dat betrokkene op dat moment bij zijn voertuig aanwezig was. Daarbij heeft de verbalisant geen foto’s van de gedraging aan het dossier toegevoegd, maar enkel een foto van het kenteken van betrokkene. Hierdoor is het onduidelijk waar het voertuig van betrokkene precies stond en of er sprake was van een verbod om stil te staan of van een parkeerverbod. Er zijn te veel onduidelijkheden waardoor de zittingsvertegenwoordiger betrokkene het voordeel van de twijfel geeft.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij neemt de kantonrechter het standpunt van de zittingsvertegenwoordiger over. De kantonrechter geeft betrokkene het voordeel van de twijfel. Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 109,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 27 december 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: