Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 437,50
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd wegens het veroorzaken van onnodig geluid met een motorvoertuig op de Lunetstraat te Breda op 30 november 2022. Betrokkene, vertegenwoordigd door mr. B. de Jong, heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het eerdere beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, aanwezig, terwijl betrokkene zelf niet verscheen.
De gemachtigde heeft betoogd dat de gedraging niet kan worden vastgesteld, aangezien betrokkene een sportauto bezit die van nature meer geluid produceert. Er werd aangevoerd dat de knallen uit de uitlaat het gevolg waren van het op verzoek van de verbalisanten op het gaspedaal trappen, en niet van onnodig geluid. De kantonrechter heeft overwogen dat de gedraging niet voldoende is onderbouwd en dat er geen noodzaak was om extra gas te geven. Hierdoor heeft de kantonrechter geoordeeld dat de boete ten onrechte was opgelegd en heeft het beroep gegrond verklaard.
De beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd, zijn vernietigd. Betrokkene heeft recht op terugbetaling van de betaalde zekerheid van € 259,- en de officier van justitie is veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene, die in totaal € 1.187,- bedragen. Deze uitspraak is gedaan door de kantonrechter, mr. W.H.C. van Eck, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.