ECLI:NL:RBZWB:2024:9567

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 december 2024
Publicatiedatum
13 februari 2025
Zaaknummer
11024636 MB VERZ 24-413
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens onnodig geluid met motorvoertuig

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd wegens het veroorzaken van onnodig geluid met een motorvoertuig op de Lunetstraat te Breda op 30 november 2022. Betrokkene, vertegenwoordigd door mr. B. de Jong, heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het eerdere beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, aanwezig, terwijl betrokkene zelf niet verscheen.

De gemachtigde heeft betoogd dat de gedraging niet kan worden vastgesteld, aangezien betrokkene een sportauto bezit die van nature meer geluid produceert. Er werd aangevoerd dat de knallen uit de uitlaat het gevolg waren van het op verzoek van de verbalisanten op het gaspedaal trappen, en niet van onnodig geluid. De kantonrechter heeft overwogen dat de gedraging niet voldoende is onderbouwd en dat er geen noodzaak was om extra gas te geven. Hierdoor heeft de kantonrechter geoordeeld dat de boete ten onrechte was opgelegd en heeft het beroep gegrond verklaard.

De beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd, zijn vernietigd. Betrokkene heeft recht op terugbetaling van de betaalde zekerheid van € 259,- en de officier van justitie is veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene, die in totaal € 1.187,- bedragen. Deze uitspraak is gedaan door de kantonrechter, mr. W.H.C. van Eck, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 11024636 \ MB VERZ 24-413
CJIB-nummer : 5062 5422 5418 7256
uitspraakdatum : 27 december 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. B. de Jong (Adviesbureau Skandara B.V.)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Gemachtigde heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door gemachtigde beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 27 december 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen, maar namens gemachtigde was mr. H. Iaazza aanwezig. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: als bestuurder met een motorvoertuig of als brom- of snorfietser onnodig geluid veroorzaken op de Lunetstraat te Breda op 30 november 2022 om 19:07 uur.
Gemachtigde heeft namens betrokkene een pro-forma beroep ingediend. Gemachtigde stelt dat betrokkene zich niet met het besluit kan verenigen en verzoekt om een termijn voor het indienen van aanvullende gronden.
Ter zitting heeft gemachtigde hieraan toegevoegd op 24 december 2024 aanvullende gronden te hebben ingediend. Betrokkene wordt verweten onnodig geluid te hebben veroorzaakt, maar betrokkene betwist deze gedraging. Betrokkene is eigenaar van een sportauto met een sportuitlaat. Dit voertuig maakt in beginsel al meer geluid dan een normale uitvoering van een auto. Bij de staandehouding moest betrokkene, op verzoek van de verbalisanten, op het gaspedaal trappen. Hierdoor ontstonden er knallen uit de uitlaat, zonder dat er veel gas werd bijgegeven. Gemachtigde heeft een screenshot aan het dossier toegevoegd waaruit blijkt dat 98 decibel het gemiddelde geluid is dat bij het betreffende voertuig hoort. Primair verzoekt gemachtigde, gelet op de beroepsgronden, de sanctie te vernietigen. Subsidiair verzoekt gemachtigde een matiging van 25% toe te passen vanwege overschrijding van de redelijke termijn.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep inhoudelijk ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De verbalisant heeft verklaard dat betrokkene door een tunnel reed en daarbij extra gas gaf. Het feit dat het voertuig een sportauto is die altijd al meer geluid maakt, sluit niet uit dat er geen onnodig geluid mee kan worden gemaakt en de zittingsvertegenwoordiger verwijst hiervoor naar een uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:GAHRL:2022:2857). Het onnodige geluid wat werd veroorzaakt kwam door de manier van rijden, namelijk door extra gas te geven. Hierdoor kan de gedraging, volgens de zittingsvertegenwoordiger, worden vastgesteld. Wel is er sprake van overschrijding van de redelijke termijn, waardoor de zittingsvertegenwoordiger verzoekt de boete te matigen met 25%.

Overwegingen

Inhoudelijk
De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij is van belang dat het voertuig is toegelaten door het RDW. Dit voertuig maakt meer decibel dan de gemiddelde auto. Het gaat er in dit geval om dat er door betrokkene extra gas werd gegeven, waardoor er onnodig geluid bestond. Volgens de kantonrechter is bepalend in hoeverre er sprake van een noodzaak om extra gas te geven onder de gegeven omstandigheden. De kantonrechter is van oordeel dat dit, gelet op de verklaring van de verbalisanten, niet voldoende is onderbouwd. Hierdoor is de kantonrechter van mening dat er niet komt vast te staan of het geluid dat betrokkene maakte onnodig was. De kantonrechter geeft betrokkene hierdoor het voordeel van de twijfel. Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.
Proceskostenvergoeding
Ook zal de kantonrechter een proceskostenvergoeding toekennen, die als volgt is berekend:
administratief beroepschrift: 1 punt x gewicht 0,5 x € 624,- = € 312,00
beroepschrift kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 875,- = € 437,50
zitting kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 875,- =
€ 437,50
totaal € 1.187,00

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 259,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene van € 1.187,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 27 december 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: