ECLI:NL:RBZWB:2024:9569

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 december 2024
Publicatiedatum
13 februari 2025
Zaaknummer
11223355 \ MB VERZ 24-963
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens niet tijdig indienen van beroep

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een boete ontvangen voor het stil laten staan van een motorvoertuig op een plek waar dat niet was toegestaan, zoals aangegeven door verkeersbord E2. De overtreding vond plaats op 5 maart 2023 om 10:16 uur op de Nieuwe Inslag te Breda. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, maar deze verklaarde het beroep niet-ontvankelijk omdat het te laat was ingediend. Betrokkene heeft vervolgens beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 27 december 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar de officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. A. de Vreeze. De kantonrechter heeft overwogen dat de termijn voor het indienen van beroep bij de officier van justitie, die zes weken bedraagt volgens artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), was overschreden. De officier van justitie had het beroepschrift pas op 22 mei 2023 ontvangen, terwijl de termijn op 28 april 2023 eindigde. Betrokkene heeft in zijn beroepschrift aangevoerd dat de gedraging niet heeft plaatsgevonden en dat de verkeerssituatie onduidelijk was, maar de kantonrechter oordeelde dat betrokkene niet aannemelijk heeft gemaakt dat er bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding konden rechtvaardigen.

De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de officier van justitie het beroep terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Hierdoor werd het beroep tegen die beslissing ongegrond verklaard, en de kantonrechter heeft niet verder gekeken naar de vraag of de boete terecht was opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. W.H.C. van Eck, bijgestaan door griffier X.L.C.M. van Sprundel.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 11223355 \ MB VERZ 24-963
CJIB-nummer : 2062 5422 5629 8829
uitspraakdatum : 27 december 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 27 december 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: een motorvoertuig stil laten staan waar dat niet mag (bord E2, verbod stilstaan) op de Nieuwe Inslag te Breda op 5 maart 2023 om 10:16 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Betrokkene voert aan dat het niet duidelijk stond aangegeven dat er in het desbetreffende vak niet geparkeerd mocht worden. Gezien de hoeveelheid auto’s die daar stonden, lijkt het betrokkene aannemelijk dat andere verkeersdeelnemers hier ook last van ondervonden. Betrokkene hoort van meerdere mensen, die op de pleegdatum daar stonden geparkeerd, dat hun boete is kwijtgescholden.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren, omdat het beroep bij de officier van justitie niet tijdig is ingesteld en die termijnoverschrijding ook niet verschoonbaar is.

Overwegingen

De officier van justitie heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat is ingesteld.
De kantonrechter overweegt als volgt. Voor het instellen van beroep bij de officier van justitie geldt op grond van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een termijn van zes weken. Die termijn eindigde in dit geval op 28 april 2023. De officier van justitie heeft het beroepschrift echter pas op 22 mei 2023 ontvangen. Dat is te laat.
Artikel 6:11 van de Awb bepaalt - kort gezegd - dat een te laat ingesteld beroep tóch ontvankelijk kan zijn, wanneer het de betrokkene niet kan worden toegerekend dat te laat beroep is ingesteld. De kantonrechter is van oordeel dat betrokkene niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor het te laat beroep instellen niet aan hem kan worden toegerekend.
De officier van justitie heeft het beroep dus terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep tegen die beslissing is dan ook ongegrond. Dit betekent dat de kantonrechter niet toekomt aan de beoordeling of de boete terecht is opgelegd.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 27 december 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 90008, 4800 PA Breda. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: