Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 437,50
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een boete ontvangen voor het niet geven van voorrang aan een bestuurder van rechts op een kruispunt in Breda op 23 augustus 2022. De gemachtigde van de betrokkene, mr. N.G.A. Voorbach, heeft beroep ingesteld nadat de officier van justitie het beroep ongegrond verklaarde. Tijdens de zitting was de betrokkene niet aanwezig, maar was de gemachtigde vertegenwoordigd door een andere persoon. De kantonrechter heeft de verklaringen van de verbalisanten in het dossier beoordeeld en geconcludeerd dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, inderdaad had plaatsgevonden. De kantonrechter heeft echter ook vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden, wat aanleiding gaf tot een matiging van de boete met 25%. De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd, en de betrokkene kreeg een proceskostenvergoeding toegewezen. De kantonrechter heeft de boete vastgesteld op € 187,50 plus administratiekosten, en de officier van justitie werd opgedragen om het teveel betaalde bedrag van € 62,50 terug te betalen aan de betrokkene. De proceskostenvergoeding werd berekend op € 875,-.