Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene, vertegenwoordigd door mr. M. Lagas van Appjection B.V., had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het overschrijden van een doorgetrokken streep op de Dijkgraaf den Dekkerweg te Werkendam op 2 september 2022. De officier van justitie had het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard, waarna de betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting was de betrokkene niet aanwezig, maar zijn gemachtigde heeft de zaak toegelicht.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, inderdaad had plaatsgevonden, en dat de verklaring van de verbalisanten voldoende bewijs bood. De kantonrechter heeft echter ook geconstateerd dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden, wat aanleiding gaf om de boete met 25% te matigen. De oorspronkelijke boete werd vastgesteld op € 250,00, maar na matiging werd dit € 187,50, plus administratiekosten van € 9,00. Daarnaast heeft de kantonrechter de officier van justitie opgedragen om het bedrag van € 62,50 dat de betrokkene te veel had betaald aan zekerheidstelling terug te betalen.
Verder heeft de kantonrechter een proceskostenvergoeding van € 437,50 toegekend aan de betrokkene, omdat de boete werd gematigd. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.