ECLI:NL:RBZWB:2024:958

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 januari 2024
Publicatiedatum
19 februari 2024
Zaaknummer
C/02/417373 / FA RK 23/6028
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • P. Pellikaan
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met schizofrenie-spectrum stoornis

Op 10 januari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1989. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) vanwege de psychische toestand van de betrokkene, die lijdt aan een schizofrenie-spectrum stoornis. Het verzoekschrift was ingediend op 22 december 2023, vergezeld van diverse medische documenten en verklaringen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 10 januari 2024 zijn de betrokkene, haar advocaat, en verschillende zorgprofessionals gehoord. De betrokkene gaf aan dat zij haar zelfstandigheid en zelfbeschikking mist en dat zij last heeft van bijwerkingen van de medicatie. De verpleegkundig specialist en de casemanager bevestigden dat de betrokkene op dat moment onder ambulante zorg stond en dat er zorgen waren over haar medewerking aan de medicatie.

De rechtbank oordeelde dat de betrokkene niet in staat was tot een redelijke waardering van haar belangen en dat verplichte zorg noodzakelijk was om ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, waarbij de betrokkene verplicht medicatie moet ontvangen en beperkingen in haar vrijheid moeten worden aangebracht. De overige verzoeken van de officier van justitie werden afgewezen, omdat daarvoor geen noodzaak bestond. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter P. Pellikaan en is op 22 januari 2024 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/417373 / FA RK 23/6028
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 10 januari 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1989 te [plaats] ,
wonende [woonadres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M.G. Hoogerwerf te Dordrecht.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 22 december 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 18 december 2023;
- de medische verklaring van 14 december 2023;
- een zorgplan van 1 december 2023;
- een zorgkaart;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 10 januari 2024, in de accommodatie GGZ FACT [adres] .
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de heer [naam 1] , verpleegkundig specialist;
- de heer [naam 2] , casemanager FACT.
1.4
De officier is, zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek, niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene merkt op dat haar woning op orde is en dat zij haar best doet om goed voor zichzelf te zorgen. In de medische verklaring is haar toestand beschreven als verward c.q. gedesorganiseerd, echter was er in werkelijkheid bij haar van een verhoogde intensiteit sprake. Zij heeft, ondanks de toestand waarin zij geraakte, steeds zelfstandig haar zaken weten te regelen. Dit had niet gekund indien er van verwardheid sprake zou zijn geweest. In de medische verklaring is tevens benoemd dat zij financiële problemen zou hebben, maar dat is niet juist. Zij heeft alleen een studieschuld. Momenteel ontvangt zij alleen nog ambulante zorg in verplichte vorm. Zij werkt daaraan mee, maar vindt het vreselijk dat haar zelfstandigheid en zelfbeschikking haar ontnomen zijn en anderen over haar beslissingen kunnen nemen. Verder heeft zij erg veel last van de bijwerkingen van de medicatie. Zij raakt daardoor vermoeid en zij wordt daarvan tevens depressief. Ook is zij daardoor niet in staat om te werken. Niettemin werkt zij mee aan de medicatie toediening, maar vooral omdat anderen, waaronder familieleden waar zij aan vast zit, vinden dat zij die moet nemen. Wel is zij inmiddels in gesprek met haar behandelaar om te bezien of een aanpassing/wijziging middels toediening van lithium mogelijk is. Ook hoopt zij dat er op basis van deze gesprekken tot een andere voor haar minder ingrijpende behandelmogelijkheid kan worden gekomen.
3.2
De verpleegkundig specialist brengt naar voren dat betrokkene ten tijde van de aanvraag van de zorgmachtiging nog klinisch was opgenomen. Inmiddels is sprake van ambulante zorg waaronder medicatie. Gezien wordt dat betrokkene daarmee voorzichtig stappen voorwaarts maakt. Door betrokkene wordt aan de medicatie toediening, waarvoor zij zich naar de FACT accommodatie dient te begeven, tot nu toe consequent meegewerkt. Daarbij wordt aangetekend dat betrokkene op een eerder moment haar medewerking aan de medicatie toediening heeft gestaakt, waarop zich vervolgens al snel een terugval voordeed en een klinische opname noodzakelijk was om haar opnieuw op medicatie in te stellen. Hij kan daarom achter het voorliggende verzoek staan, in elk geval voor zover dit ziet op het verplicht toedienen van medicatie en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waarvan uitgezonderd het gebruik van communicatiemiddelen. Wel blijft, gezien de forse bijwerkingen die betrokkene van de medicatie toediening ervaart, gezocht worden naar andere voor betrokkene geschiktere medicatie. Voor het beperken van de bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie als verplichte zorgvormen ontbreekt strikt genomen op dit moment de noodzaak. Echter valt niet geheel uit te sluiten dat zich één of meerdere situaties gaan voordoen, waarin deze zorgvormen alsnog dienen te worden toegepast. Daaraan doet niet af dat het hier zeer ingrijpende zorgvormen betreft.
3.3
De casemanager FACT sluit zich aan bij hetgeen door de verpleegkundig specialist naar voren is gebracht.
3.4
De advocaat voert aan dat in de opvatting van betrokkene er een duidelijk onderscheid valt te maken tussen het in een psychose verkeren en het doormaken van een intense periode. In dat opzicht geven betrokkene en haar behandelaar blijk van een andere visie voor wat betreft haar toestandsbeeld. Die discrepantie maakt het voor haar cliënte in beginsel lastig om de noodzakelijk geachte medicatie in de vorm van antipsychotica te accepteren. Ook speelt daarbij een belangrijke rol dat betrokkene daarvan dagelijks de nadelige bijwerkingen ondervindt, die haar zeer beperken in haar algehele functioneren. Afgezien daarvan ziet betrokkene beslist in dat zij bedoelde medicatie moet blijven gebruiken, juist omdat anderen vinden dat dit nodig is. Er dient daarom in zoverre te worden uitgegaan van wilsbekwaam verzet bij betrokkene, nu uit haar opstelling volgt dat zij aan de medicatie toediening hoe dan ook consequent zal blijven meewerken. Dit onderdeel van het verzoek dient daarom te worden afgewezen evenals het toedienen van vocht en voeding, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening. Het beperken van de bewegingsvrijheid en het opnemen in een accommodatie dienen als verplichte zorgvormen eveneens te worden afgewezen. Uit de mondelinge behandeling is gebleken dat deze beide zorgvormen op dit moment niet of althans in onvoldoende mate voorzienbaar zijn. Zij kan ten slotte wel achter toewijzing staan bij wijze van verplichte zorgvorm van het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, zij het met uitzondering van het gebruik van communicatiemiddelen. Betrokkene ervaart veel steun van deze geboden zorg. Zij zou deze zelfs regelmatiger willen ontvangen dan nu het geval is.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het besprokene tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofrenie-spectrum- en andere psychotische stoornissen.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstige psychische schade, ernstige immateriële schade en maatschappelijke teloorgang.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De zienswijze van betrokkene omtrent haar psychisch toestandsbeeld en de onderliggende oorzaak daarvan stemt niet overeen met die van haar behandelaar. Betrokkene geeft ook blijk van onvoldoende probleem- en ziekte inzicht. Daardoor kan er niet of althans in onvoldoen-de mate van worden uitgegaan dat zij aan de voorgeschreven medicatie toediening steeds consequent zal blijven meewerken. Naar het oordeel van de rechtbank is betrokkene dienaangaande niet tot een redelijke waardering van haar belangen in staat. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toediening van medicatie;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, voor toediening van medicatie.
Het verzoek van de officier van justitie wordt afgewezen voor zover dat ziet op de overige
verzochte zorgvormen, nu voor het afgeven van een machtiging in zoverre geen noodzaak
bestaat. Voor wat betreft de contacten met het ambulant behandelteam (FACT) wordt nog
overwogen dat betrokkene zich hiertegen niet verzet. Zij ervaart hier juist veel steun van.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1989 te [plaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 10 januari 2025;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Pellikaan, rechter en in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2024 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 22 januari 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.