ECLI:NL:RBZWB:2024:9581

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 december 2024
Publicatiedatum
13 februari 2025
Zaaknummer
11049259 \ MB VERZ 24-458
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens onnodig geluid op Westerparklaan te Breda

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd wegens het veroorzaken van onnodig geluid met een motorvoertuig op de Westerparklaan te Breda op 2 juni 2022. Betrokkene, vertegenwoordigd door mr. I.N.D.J. Rissema, heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het eerdere beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 27 december 2024 was de gemachtigde van betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. A. de Vreeze, was wel aanwezig.

De kantonrechter heeft de verklaringen van de verbalisant beoordeeld en geconcludeerd dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd niet voldoende was komen vast te staan. De verklaring van de verbalisant werd als te summier beschouwd, omdat deze niet duidelijk maakte waar de waarneming van het onnodige geluid zich bevond. Hierdoor oordeelde de kantonrechter dat de boete ten onrechte was opgelegd en verklaarde het beroep gegrond. De beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd, werden vernietigd. Betrokkene heeft recht op terugbetaling van het betaalde bedrag van € 259,- aan zekerheidstelling, en de officier van justitie werd veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene, die in totaal € 749,50 bedroegen.

De uitspraak werd gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 11049259 \ MB VERZ 24-458
CJIB-nummer : 6062 5422 4991 8266
uitspraakdatum : 27 december 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. I.N.D.J. Rissema (Fixiq Legal)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Gemachtigde heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door gemachtigde beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 27 december 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde en betrokkene zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: als bestuurder met een motorvoertuig of als brom- snorfietser onnodig geluid veroorzaken op de Westerparklaan te Breda op 2 juni 2022 om 19:00.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht en dat de gedraging niet kan worden vastgesteld. Uit de verklaring van de verbalisant in het zaakoverzicht blijkt op geen enkele wijze dat betrokkene onnodig geluid heeft veroorzaakt. De officier van justitie heeft aanvullende informatie opgevraagd bij de betreffende verbalisant, maar de verbalisant heeft nagelaten deze informatie te verstrekken. Voorts stelt gemachtigde dat de redelijke termijn is overschreden en verzoekt om een proceskostenvergoeding toe te wijzen.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De verbalisant heeft enkel verklaard dat betrokkene onnodig hard optrok, zonder nadere toelichting. Verder heeft de verbalisant geen verklaring afgelegd over het onnodige geluid dat betrokkene veroorzaakt zou hebben. Volgens de zittingsvertegenwoordiger is deze verklaring van de verbalisant te summier om de gedraging te kunnen vaststellen.

Overwegingen

Inhoudelijk
De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij is van belang dat de kantonrechter de verklaring van de verbalisant te summier acht. Uit de verklaring van de verbalisant blijkt niet waar de waarneming van het onnodige geluid zich in bevond. Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.
Proceskostenvergoeding
Ook zal de kantonrechter een proceskostenvergoeding toekennen, die als volgt is berekend:
administratief beroepschrift: 1 punt x gewicht 0,5 x € 624,- = € 312,00
beroepschrift kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 875,- =
€ 437,50
totaal € 749,50

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 259,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene van € 749,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 27 december 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: