Uitspraak
1.[naam 1],
2.
[naam 2],
1.De procedure
2.De feiten
“Slechts voor het geval dat in rechte zou (moeten) worden vastgesteld, dat de opzegging van de maatschap door cliënte per 1 juni 2023 niet, of niet geheel, tot het door haar beoogde resultaat heeft geleid of kunnen leiden, zeg ik namens cliënte de maatschap op per 31 december 2024. Omdat de maatschapsovereenkomst een aangetekende opzegging verlangt, doe ik dat nu op deze manier.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
5.De beslissing
woensdag 6 november 2024voor het nemen van een akte door [partij 1] over wat is vermeld onder 4.6. en 4.7., waarna [partij 2] op de rol van twee weken daarna een antwoordakte kan nemen,