ECLI:NL:RBZWB:2024:959

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 januari 2024
Publicatiedatum
19 februari 2024
Zaaknummer
C/02/417844 / FA RK 24/111
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • P. Pellikaan
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 10 januari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel. Deze maatregel was aangevraagd door de officier van justitie op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De betrokkene, wiens identiteit onbekend is, verblijft in de accommodatie GGZ Breburg en vertoont een katatoon toestandsbeeld. Tijdens de mondelinge behandeling op 10 januari 2024 was de betrokkene niet in staat om op vragen te reageren, wat leidde tot de conclusie dat hij niet in staat of bereid was om gehoord te worden. De advocaat van de betrokkene en een AIOS waren aanwezig tijdens de behandeling.

De officier van justitie verzocht om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, inclusief het toedienen van medicatie, medische controles, en het beperken van de bewegingsvrijheid. De AIOS bevestigde dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, en dat er onmiddellijk dreigend ernstig nadeel bestaat, waaronder levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel. De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde zorg noodzakelijk is om het dreigende nadeel af te wenden en verleende de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel tot en met 31 januari 2024. De rechtbank wees het verzoek voor andere zorgvormen af, omdat daarvoor geen noodzaak bestond. De beschikking is mondeling gegeven door rechter P. Pellikaan en is op 22 januari 2024 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/417844 / FA RK 24/111
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 10 januari 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
onbekend,
geboren op [fictieve geboortedatum] te onbekend,
thans verblijvende in de accommodatie GGZ Breburg [plaats] , [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. C.G. Matze te Breda.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 9 januari 2024, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 6 januari 2024 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Breda tot het nemen van de crisismaatregel van 6 januari 2024;
- de medische verklaring van 6 januari 2024.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 10 januari
2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
De behandelend rechter heeft in de deuropening van de kamer van betrokkene geprobeerd door het stellen van enkele vragen over het voorliggende verzoek en naar zijn personalia met betrokkene in contact te komen. De behandelend rechter heeft vervolgens vastgesteld dat betrokkene haar weliswaar korte tijd aankijkt, maar dan weer voor zich uitstaart en niet op de aan hem gestelde vragen reageert. Het moet er daarom voor worden gehouden dat betrokkene niet in staat en/of bereid is op het voorliggende verzoek te worden gehoord.
1.4
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig:
- de advocaat van betrokkene;
- mevr [naam] , AIOS.
1.5
De officier van justitie is, zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek, niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen voor de navolgende zorgvormen:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van
medische controles of andere medische handelingen en therapeutische
maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege
die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die
tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het
gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
De AIOS brengt naar voren dat bij betrokkene vanaf de crisisopname tot op dit moment een katatoon toestandsbeeld wordt waargenomen. Betrokkene is met een deels ontbloot lichaam op straat aangetroffen. Betrokkene is op de afdeling spoedeisende hulp fysiek onderzocht. Bij gebrek aan exacte persoonsgegevens van betrokkene is als zijn geboortedatum om administratief/technische redenen [fictieve geboortedatum] geregistreerd. Getracht is door de politie om de werkelijke identiteit en persoonsgegevens van betrokkene te achterhalen, maar dit is zonder resultaat gebleven. Verder is gedurende de crisisopname in meerdere talen geprobeerd met betrokkene contact te leggen. Ook deze pogingen hebben niets opgeleverd, hetgeen wordt geweten aan het onafgebroken katatone toestandsbeeld waarin betrokkene verkeert. Wel wordt gezien dat met de aan betrokkene onder dwang toegediende medicatie voorzichtig enige verbetering optreedt. Ook gebruikt betrokkene de hem aangeboden maaltijden, zij het in afzondering en komt hij zijn bed uit om zelf zijn kamerdeur af te sluiten. De voorzichtige verwachting is dat met voortgezette medicamenteuze behandeling die verbetering zal doorzetten en het ook mogelijk zal worden om niet alleen oogcontact te maken, maar ook daadwerkelijk met hem in gesprek te komen. Er zal dan hopelijk ook meer inzicht worden verkregen in zowel het actuele psychisch toestandsbeeld van betrokkene als in zijn achtergrond en identiteit.
Onder verwijzing naar haar voormelde toelichting kan zij achter het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel staan. Als noodzakelijke zorgvormen benoemt zij het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening, het beperken van de bewegingsvrijheid, het opnemen in een accommodatie en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, zij het met uitzondering van het gebruik van communicatiemiddelen. Ten slotte merkt zij op dat het toedienen van vocht en voeding op dit moment niet noodzakelijk is, maar dat indien het katatoon toestandsbeeld langer mocht aanhouden niet valt uit te sluiten dat deze zorgvorm in een verplicht kader alsnog zal moeten worden ingezet. Verder ziet zij op dit moment niet de noodzaak tot het uitoefenen van toezicht op betrokkene bij wijze van verplichte zorgvorm.
3.2
De advocaat van betrokkene voert aan dat uit de inhoud van de medische verklaring valt op te maken dat ten aanzien van betrokkene het vermoeden bestaat van een psychische stoornis in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen, persoonlijkheidsstoornissen en overige DSM-5 stoornissen. Tevens volgt uit de medische verklaring van uit de vermoedelijke psychische stoornis veroorzaakt onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Zij is niet in staat en in de gelegenheid om daarover namens betrokkene een standpunt te verwoorden, nu zij het voorliggende verzoek door de situatie van betrokkene niet met hem heeft kunnen bespreken.

4.Beoordeling

4.1
Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten
schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen, persoonlijkheidsstoornissen, overige DSM-5 stoornissen.
4.2
Uit de overgelegde stukken en het besprokene tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit onmiddellijk dreigend ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit de hierboven genoemde psychische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. Hiertoe neemt de rechtbank in aanmerking dat betrokkene in verwarde toestand en met deels ontbloot lichaam op straat is aangetroffen, terwijl het niet mogelijk bleek met hem in contact te komen. Gedurende de periode vanaf de crisisopname tot aan de mondelinge behandeling is die situatie niet of nauwelijks veranderd. Acties vanuit de politie en de betrokken zorgverleners om meer te weten te komen over de identiteit van betrokkene, waaronder zijn persoonsgegevens, en zijn (medische) achtergrond hebben tot dusver geen resultaat opgeleverd.
4.3
De rechtbank is van oordeel dat in elk geval op dit moment de in de crisismaatregel genoemde zorg noodzakelijk is om het nadeel af te wenden, te weten:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten;
- opnemen in een accommodatie.
Bedoelde verplichte zorgvormen zijn daarnaast noodzakelijk om ervoor te zorgen dat betrokkene op mogelijk onderliggend somatisch lijden kan worden onderzocht.
Het verzoek van de officier van justitie wordt afgewezen voor zover dat ziet op de overige verzochte zorgvormen, nu voor het afgeven van een machtiging in zoverre geen noodzaak bestaat.
4.4
Uit de stukken blijkt dat betrokkene eerder tijdens een moment van onoplettendheid heeft geprobeerd weg te lopen van de spoedeisende hulp. Dit bezien in samenhang met het beeld dat van betrokkene is ontstaan tijdens een kort bezoek aan zijn kamer en uit hetgeen besproken is tijdens de mondelinge behandeling dient het naar het oordeel van de rechtbank ervoor te worden gehouden dat betrokkene zich verzet zich tegen de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg.
4.5
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.6
De rechtbank is van oordeel dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig is en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.7
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, voor de verzochte duur.
4.8
De rechtbank verzoekt de officier van justitie, in het geval dat op de voortgezette crisismaatregel een procedure voor het verlenen van een zorgmachtiging mocht volgen, datgene in te zetten waarmee - voor zover mogelijk - wordt bereikt dat in het opvolgend verzoekschrift de juiste personalia en overige identiteitsgegevens van betrokkene zullen zijn opgenomen.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van:
onbekend, geboren op [fictieve geboortedatum] te onbekend;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.3 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 31 januari 2024;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Pellikaan, rechter en in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2024 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 22 januari 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.