Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 10 januari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel. Deze maatregel was aangevraagd door de officier van justitie op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De betrokkene, wiens identiteit onbekend is, verblijft in de accommodatie GGZ Breburg en vertoont een katatoon toestandsbeeld. Tijdens de mondelinge behandeling op 10 januari 2024 was de betrokkene niet in staat om op vragen te reageren, wat leidde tot de conclusie dat hij niet in staat of bereid was om gehoord te worden. De advocaat van de betrokkene en een AIOS waren aanwezig tijdens de behandeling.
De officier van justitie verzocht om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, inclusief het toedienen van medicatie, medische controles, en het beperken van de bewegingsvrijheid. De AIOS bevestigde dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, en dat er onmiddellijk dreigend ernstig nadeel bestaat, waaronder levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel. De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde zorg noodzakelijk is om het dreigende nadeel af te wenden en verleende de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel tot en met 31 januari 2024. De rechtbank wees het verzoek voor andere zorgvormen af, omdat daarvoor geen noodzaak bestond. De beschikking is mondeling gegeven door rechter P. Pellikaan en is op 22 januari 2024 schriftelijk uitgewerkt.