Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
- cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 15 januari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) om een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor een cliënt, geboren in 1942. Het verzoek is ingediend naar aanleiding van de noodzaak voor opname in een woonzorgaccommodatie, gezien de psychogeriatrische aandoening van de cliënt, die lijdt aan dementie. De cliënt is volledig afhankelijk van zorg en ondersteuning van zijn echtgenote en thuiszorg, maar weigert elke vorm van hulp van derden, wat leidt tot spanningen en overbelasting van zijn echtgenote.
Tijdens de mondelinge behandeling op 15 januari 2024 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de cliënt, zijn echtgenote, zijn zoon en de casemanager dementie. De casemanager bevestigde de noodzaak van opname, terwijl de cliënt zelf aangaf geen hulp nodig te hebben. De advocaat van de cliënt betwistte de noodzaak van opname en pleitte voor alternatieve zorgvormen. De rechtbank concludeerde dat de psychogeriatrische aandoening van de cliënt leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing.
De rechtbank oordeelde dat de gevraagde opname en verblijf noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank verleende de machtiging voor een periode van zes maanden, tot en met 15 juli 2024. De beschikking is mondeling gegeven door rechter Willemsen en schriftelijk uitgewerkt op 22 januari 2024.