ECLI:NL:RBZWB:2024:965

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 januari 2024
Publicatiedatum
19 februari 2024
Zaaknummer
C/02/417952 / FA RK 24/158
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Willemsen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 15 januari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel. Deze maatregel was eerder opgelegd op 11 januari 2024 en betreft een verzoek van de officier van justitie tot verlenging van de maatregel op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De betrokkene, geboren in 1974 en momenteel verblijvend in de accommodatie Ggz Breburg, heeft een turbulente periode doorgemaakt met onhebbelijk gedrag, wat leidde tot zijn opname.

Tijdens de mondelinge behandeling op 15 januari 2024 waren de betrokkene en zijn advocaat aanwezig, evenals de behandelend arts. De officier van justitie was niet aanwezig. De betrokkene heeft aangegeven dat zijn toestand is verbeterd, maar dat hij nog aanvullende zorg nodig heeft. De behandelend arts bevestigde dat er een risico op ernstig nadeel bestaat, waaronder zelfverwaarlozing en maatschappelijke teloorgang, indien de betrokkene nu zou worden ontslagen.

De rechtbank heeft de argumenten van de betrokkene en zijn advocaat gehoord, maar concludeerde dat er nog steeds sprake is van een vermoedelijke psychische stoornis die leidt tot onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Desondanks heeft de rechtbank geoordeeld dat er een minder bezwarend alternatief is en dat de wettelijke vereisten voor voortzetting van de crisismaatregel niet zijn voldaan. Het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel is daarom afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter Willemsen en schriftelijk uitgewerkt op 22 januari 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/417952 / FA RK 24/158
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 15 januari 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1974 te [geboorteplaats] ,
wonende [woonadres] ,
thans verblijvende in de accommodatie Ggz Breburg, [locatie] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. V.C. Andeweg te Breda.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 12 januari 2024, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 11 januari 20224 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Breda tot het nemen van de crisismaatregel van 11 januari 2024;
- de medische verklaring van 11 januari 2024.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 15 januari 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- [naam] , behandelend arts.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen voor de navolgende zorgvormen:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene merkt op dat hij een turbulente periode achter zich heeft, waarin hij onhebbelijk gedrag heeft vertoond, wat tot een crisisopname heeft geleid. Met de tot dusver geboden verplichte zorg is zijn toestand intussen aanmerkelijk verbeterd. Wel realiseert hij zich dat hij nog aanvullende zorg nodig heeft. Daarbij wil hij voor zichzelf een vertrouwens-situatie creëren. Het is daarvoor belangrijk dat hij over een eigen plek kan beschikken, die hem de mogelijkheid biedt om tijdelijk ofwel afstand te nemen ofwel niet in te gaan op sociale interacties, maar daarvoor zelf een ander geschikt moment te kiezen. De nog noodzakelijke vervolgzorg kan in een vrijwillig kader worden geboden, nu hij daaraan volledig meewerkt en hij ook voornemens is dit te blijven doen voor zo lang als zijn behandelaar dit nodig acht.
3.2
De behandelend arts brengt naar voren dat betrokkene is opgenomen nadat er thuis rondom zijn persoon een zeer gevaarlijke situatie was ontstaan. Betrokkene verkeerde in een toestand, waarin hij argwanend reageerde naar anderen. Ook bleek hij in zijn woning spullen te hebben vernield en zich daaropvolgend in ontklede toestand buiten te hebben gesloten. Sindsdien lijkt van een voorzichtig positieve kentering sprake, wat niet wegneemt dat pas vanaf hedenochtend daadwerkelijk een verbetering van zijn toestandsbeeld wordt gezien. Ook wijst zij erop dat momenteel insluiten als verplichte zorgvorm wordt toegepast, sinds betrokkene bij een toiletbezoek een aanzienlijke en in die zin schadelijke hoeveelheid water heeft gedronken. In geval van een ontslag op dit moment ziet zij nog een belangrijk risico op ernstig nadeel in de vorm van zelfverwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en het oproepen met hinderlijk gedrag van agressie van anderen. Zij wil desondanks aannemen dat betrokkene volledig bereid is om, ter afwending van het bedoelde dreigend ernstig nadeel, vrijwillig aan de nog noodzakelijke klinische zorg te blijven meewerken. Wel vereist dit dat er met betrokkene vooraf goede afspraken kunnen worden gemaakt over de door hem in dat kader strikt in acht te nemen voorwaarden, die zien op onder meer zijn toiletbezoek, zijn benaderbaarheid en daarmee samenhangend de mogelijkheid om ook in dat kader insluiten als zorgvorm voor zover noodzakelijk te kunnen toepassen.
3.3
De advocaat van betrokkene voert aan dat haar indruk van de toestand van betrokkene uit het voorgesprek aanmerkelijk verschilt met het huidige beeld dat door haar tijdens de mondelinge behandeling wordt gezien. Op basis van het actuele toestandsbeeld van betrokkene en de mondelinge toelichting van de behandelend arts komt zij tot de conclusie dat in elk geval van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel op dit moment geen sprake meer is. Wel ziet betrokkene in dat er nog aanvullende klinische zorg nodig is om verder te stabiliseren en vervolgens verantwoord met ontslag te kunnen gaan. Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard en als zodanig toegelicht daartoe volledig bereid te zijn en daarvoor afspraken te willen maken en de aanwijzingen van zijn behandelaar op te zullen volgen. Bij elkaar maakt dit dat zij namens betrokkene verzoekt om het voorliggend verzoek af te wijzen.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat een vermoedelijke psychische stoornis van betrokkene, te weten schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, op dit moment (nog steeds) leidt tot onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige materiële schade, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Dit neemt niet weg dat gebleken is van een minder bezwarend alternatief ter afwending van bedoeld ernstig nadeel. Daarbij neemt de rechtbank expliciet in aanmerking dat betrokkene zich mondeling bereid heeft verklaard vrijwillig aan de nog noodzakelijke klinische zorg te zullen meewerken, voor zo lang als zijn behandelaar dit noodzakelijk acht en de daarvoor nog te maken afspraken en aanwijzingen van zijn behandelaar op te zullen volgen. Zijn behandelaar heeft niet expliciet aangegeven daar geen vertrouwen in te hebben c.q. daar niet achter te kunnen staan.
4.2
Uit het vorenstaande volgt dat aan de wettelijke vereisten tot voortzetting van de crisismaatregel niet wordt voldaan. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

5.Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Willemsen, rechter en in het openbaar uitgesproken op 15 januari 2024 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 22 januari 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.