ECLI:NL:RBZWB:2024:971

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 januari 2024
Publicatiedatum
19 februari 2024
Zaaknummer
C/02/417702 / FA RK 24/40
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. De Jong
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met psychische stoornis

Op 23 januari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging. Deze beschikking is voortgekomen uit een verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van verplichte zorg aan betrokkene, geboren in 1959, die lijdt aan een psychische stoornis. Het verzoekschrift werd op 3 januari 2024 ingediend, met bijlagen waaronder medische verklaringen en een zorgplan. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde datum waren betrokkene, haar advocaat, een verpleegkundige en een persoonlijk begeleider aanwezig. De officier van justitie was niet aanwezig.

Betrokkene gaf aan dat het goed met haar ging en dat zij de voorgeschreven medicatie trouw gebruikte. Echter, zij had twijfels over de noodzaak van verplichte zorg. De verpleegkundige en persoonlijk begeleider bevestigden de noodzaak van verplichte zorg vanwege de ernstige psychische problemen van betrokkene, waaronder paranoïde psychoses en polymiddelengebruik, wat leidde tot overlast en risico's voor haar veiligheid.

De rechtbank concludeerde dat betrokkene zorg nodig heeft om ernstig nadeel te voorkomen en dat verplichte zorg noodzakelijk is, gezien haar wisselende bereidheid om vrijwillig mee te werken. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van vierentwintig maanden, met specifieke maatregelen zoals medicatietoediening en beperkingen in de vrijheid van betrokkene. De beschikking is mondeling gegeven door mr. De Jong en schriftelijk uitgewerkt op 31 januari 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/417702 / FA RK 24/40
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 23 januari 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1959 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M.C.A. Hollants te Tilburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 3 januari 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de aanvraag zorgmachtiging d.d. 28 november 2023;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 28 december 2023;
- de medische verklaring van 27 december 2023;
- een zorgplan van 28 november 2023;
- een zorgkaart van 29 november 2023;
- een uittreksel uit het curateleregister;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 23 januari 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- mevrouw [naam 1] , verpleegkundige;
- mevrouw [naam 2] , persoonlijk begeleider.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van vierentwintig maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene merkt in eerste instantie op dat het goed met haar gaat, dat zij trouw de voorgeschreven medicatie gebruikt en dat zij bij [begeleid wonen 1] wil blijven totdat zij weer kan terugkeren naar haar vorige woonplek bij [begeleid wonen 2]. Later tijdens de mondelinge behandeling merkt zij op dat zij de medicatie toediening via depots maar niets vindt. Ook vreest zij dat, zodra zij iets verkeerds zegt er direct een opname zal volgen.
3.2
De verpleegkundige Ggz brengt naar voren dat bij betrokkene sprake is van een chronische vorm van paranoïde psychoses, zwakbegaafdheid en polymiddelengebruik.
Haar toestandsbeeld wordt sterk beïnvloed door het polymiddelengebruik. Dit heeft meermalen geleid tot overlast gevend gedrag door betrokkene in haar woonomgeving, agressie naar anderen, waaronder haar begeleiding en kwetsbaarheid voor agressie en/of misbruik door derden, waaronder dealers. Tijdige medicatietoediening is ter voorkoming van ontregeling en daardoor veroorzaakt ernstig nadeel - als hiervóór beschreven - noodzakelijk, alsook om ervoor te zorgen dat betrokkene haar woonplek kan behouden. Betrokkene krijgt daarom de noodzakelijke depot medicatie gecontroleerd in een privacy gegarandeerde ruimte toegediend. Verplichte zorg acht zij nog steeds noodzakelijk. Het voorliggend verzoek wordt daarom door haar ondersteund.
3.3
De persoonlijk begeleider sluit zich aan bij hetgeen door de verpleegkundige Ggz naar voren is gebracht.
3.4
De advocaat voert aan dat haar uit het voorgesprek met betrokkene en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene wisselend is voor wat betreft haar standpunt met betrekking tot de noodzaak van verplichte zorg, zoals verzocht. Daarin lijkt tevens een rol te spelen dat zij de werkelijke strekking en omvang van het voorliggend verzoek niet geheel overziet. Op grond van het totaalbeeld dat zij van haar cliënt heeft refereert zij zich aan het oordeel van de rechtbank.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (o.a. verstandelijke beperkingen en autismespectrumstoornissen), schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, middelgerelateerde en verslavingsstoornissen, persoonlijkheidsstoornissen, andere problemen die een reden voor zorg kunnen zijn.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Daarnaast is er risico op ernstig nadeel in de vorm van agressie naar c.q. misbruik van betrokkene door van het netwerk deel uitmakende personen, met wie zij contacten onderhoudt.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4
Uit de wisselende uitlatingen van betrokkene blijkt dat zij niet consistent is voor wat betreft de bij haar aanwezige bereidheid om aan de noodzakelijk geachte zorg in een vrijwillig kader voldoende mee te werken. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toediening van medicatie;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten.
Het verzoek zal voor zover het de overige verzochte zorgvormen betreft worden afgewezen,
nu de noodzaak daarvan onvoldoende is onderbouwd.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. Daarom zal de zorgmachtiging met inachtneming van het in artikel 6:5 sub c Wvggz bepaalde worden verleend voor de (verzochte) duur van vierentwintig maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1959 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 23 januari 2026;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. De Jong, rechter en in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2024 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 31 januari 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.