ECLI:NL:RBZWB:2024:972

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 januari 2024
Publicatiedatum
19 februari 2024
Zaaknummer
C/02/418180 / FA RK 24/263
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • J. Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met psychische stoornis

Op 29 januari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1994. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) vanwege een psychische stoornis. Het verzoekschrift was op 18 januari 2024 ingediend, vergezeld van diverse medische documenten. De mondelinge behandeling vond plaats via een telefonische verbinding, omdat de betrokkene in het buitenland verbleef. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofrenie-spectrumstoornis, die leidt tot ernstig nadeel voor zijn gezondheid en de veiligheid van anderen. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie, beperking van de bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie. De beschikking is mondeling gegeven door rechter J. Phillips en is op 2 februari 2024 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/418180 / FA RK 24/263
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 29 januari 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1994 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. B.G.M. Frencken te 's-Hertogenbosch.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 18 januari 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 10 januari 2024;
- de medische verklaring van 4 januari 2024;
- de aanvulling wilsbekwaamheidsbeoordeling op medische verklaring van 4 januari 2024;
- een zorgplan van 10 januari 2024;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie.
1.2
Wegens verblijf van betrokkene in het buitenland heeft de mondelinge behandeling op 29 januari 2024 op verzoek van betrokkene en met instemming van de advocaat van betrokkene plaatsgevonden op het kantoor van GGz Breburg (FACT) aan [adres] via een telefonische verbinding zonder beeld. Daaraan is door de zorgverantwoordelijke mevrouw [naam] en door de advocaat van betrokkene telefonisch deelgenomen. Ondanks een tweetal pogingen daartoe, is het de rechter niet gelukt om een telefonische verbinding met betrokkene tot stand te brengen. Met instemming van de advocaat van betrokkene is het verzoek behandeld zonder dat betrokkene is gehoord.
1.3
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
De zorgverantwoordelijke brengt naar voren dat betrokkene momenteel niet psychotisch is, maar dat hij nog wel in een toestand verkeert, waarin het risico op herhaling van eerdere psychotische ontregeling nog in belangrijke mate aanwezig is, specifiek in geval van het opnieuw gaan gebruiken van middelen (cannabis) in combinatie met slaaponthouding of in geval van onverwachte life events. Om dit risico zo beperkt mogelijk te laten zijn, geldt als absolute voorwaarde dat betrokkene de hem voorgeschreven medicatie consequent blijft gebruiken. Gezien wordt dat betrokkene in de basis laat zien zich open te stellen voor de geboden ambulante zorg, maar dat hij met name over het gebruik van medicatie (antipsychotica) andere opvattingen heeft. Betrokkene geeft daarover aan dat hij deze medicatievorm het liefst per direct wenst af te bouwen. Uit behandeloogpunt wordt dat echter op dit moment nog onverantwoord geacht en om die reden niet ondersteund.
Betrokkene verblijft op dit moment met instemming van zijn behandelaar in Marokko voor een periode van circa twee weken. Betrokkene is gedegen op deze reis voorbereid. Ook is er voor gezorgd dat hij met het oog op de afgesproken duur van dit verblijf over voldoende orale medicatie zal kunnen beschikken. Bovendien kan hij op extra steun rekenen van zijn vader, die al in Marokko is. Zijn huidige toestandsbeeld maakt dat een zorgmachtiging - bij wijze van extra vangnet - nog noodzakelijk is, gezien het nog aanwezige risico dat als gevolg van het per direct stoppen met medicatie er een terugval plaatsvindt en vervolgens een klinische opname noodzakelijk is om betrokkene opnieuw op medicatie in te stellen. Het is de verwachting dat, indien betrokkene consequent aan de thans in verplichte vorm geboden zorg blijft meewerken, middelengebruik achterwege blijft en zijn toestand verder stabiliseert de medicatie binnen een periode van zes maanden afgebouwd zal kunnen worden en dat alsdan de nog noodzakelijke zorg in een vrijwillig kader zal kunnen worden geboden. Dit maakt dat zij achter het verzoek en de daarin genoemde zorgvormen kan staan, zij het nadrukkelijk voor een periode van zes maanden.
3.2
De advocaat van betrokkene voert aan dat betrokkene laat zien de aanwijzingen van zijn behandelaar strikt op te volgen, maar dat hij wel voorstander is van het afbouwen van zijn medicatie, zij het in overleg met zijn behandelaar. Dit betekent dat zijn cliënt aan de op dit moment nog noodzakelijke behandeling consequent zal blijven meewerken, ook in het geval dat er niet langer een zorgmachtiging onderliggend is. Namens betrokkene verzoekt hij daarom primair het verzoek af te wijzen. Subsidiair verzoekt hij, rekening houdend met de mondelinge toelichting van de zorgverantwoordelijke omtrent het behandelperspectief van zijn cliënt, een zorgmachtiging te verlenen met daarin de verplichte zorgvormen als opgenomen in het zorgplan en deze in duur te beperken tot een periode van maximaal zes maanden.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofrenie-spectrum- en andere psychotische stoornissen.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4
Gebleken is dat er nog geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene werkt consequent mee aan de zorg die zijn behandelaar op dit moment nog noodzakelijk acht. Echter, waar de behandeling ziet op het komen tot een verantwoorde afbouw van de medicatie, verschillen betrokkene en zijn behandelaar van opvatting. Uit de opstelling van betrokkene blijkt dat hij het liefst per direct of althans zo snel mogelijk de medicatie naar nihil wenst af te bouwen. Volgens de behandelaar kleven daaraan op dit moment nog te grote risico’s op een tussentijdse terugval. Wel zal met de aldus verzochte zorgvormen in een verplicht kader, indien betrokkene verder stabiliseert, naar verwachting kunnen worden bereikt dat na verloop van circa zes maanden de dan nog noodzakelijke zorg in een vrijwillig kader kan worden voortgezet. Om die reden is verplichte zorg op dit moment nog nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten;
- opnemen in een accommodatie.
Omdat door de behandelaar is aangegeven dat met de op dit moment geboden verplichte zorg in ambulante vorm en voortzetting daarvan naar inschatting binnen een termijn van maximaal zes maanden het toestandsbeeld van betrokkene voldoende zal zijn opgeklaard, zal de zorgmachtiging in duur worden beperkt tot die periode. Ook zullen de verplichte zorgvormen, voor zover die zien op een tijdelijke opnamemogelijkheid worden geclausuleerd, als hierna in het dictum weergegeven.
Voor andere dan de hiervóór genoemde vormen van verplichte zorg is de rechtbank geen noodzaak gebleken.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal daarom worden verleend, zij het voor de beperktere duur van zes maanden, zoals hiervóór in 4.5, tweede alinea overwogen.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1994 te [geboorteplaats] ;
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- beperken van de bewegingsvrijheid (
in geval van opname);
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder in dit geval te verstaan dat betrokkene periodiek contact moet blijven houden met het team ambulante zorg;
- opnemen in een accommodatie (
telkens zo kort mogelijk);
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 29 juli 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Phillips, rechter en in het openbaar uitgesproken op 29 januari 2024 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 2 februari 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.