ECLI:NL:RBZWB:2024:975

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 januari 2024
Publicatiedatum
19 februari 2024
Zaaknummer
C/02/418182 / FA RK 24/264
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang

Op 29 januari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure naar aanleiding van een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) om een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor een cliënt, geboren in 1937. Het verzoek was gebaseerd op artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd) en had betrekking op de zorgbehoefte van de cliënt, die lijdt aan Alzheimer dementie. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde datum waren de cliënt, haar advocaat, een casemanager dementie en haar zoon aanwezig.

De cliënt gaf aan dat zij niet wilde verhuizen en hoopte in haar huidige woning te blijven wonen. De casemanager bevestigde dat de cliënt cognitieve stoornissen vertoonde en afhankelijk was van ondersteuning voor dagelijkse taken. De zoon van de cliënt merkte op dat de mantelzorg voor de familie zwaar werd en dat een opname in een zorgaccommodatie in [plaats 2] de beste optie zou zijn, maar dat de cliënt hier niet aan wilde meewerken.

De advocaat van de cliënt voerde aan dat er nog niet alle mogelijkheden waren benut om de cliënt thuis te laten blijven, zoals extra thuiszorg. De rechtbank concludeerde dat de huidige zorg en ondersteuning voldoende waren om ernstig nadeel te voorkomen en dat er nog mogelijkheden waren voor uitbreiding van de thuiszorg. De rechtbank oordeelde dat niet aan de wettelijke vereisten voor een machtiging tot opname en verblijf was voldaan en wees het verzoek af. De beschikking werd mondeling gegeven door mr. Phillips en is op 2 februari 2024 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/418182 / FA RK 24/264
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 29 januari 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in
artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1937 te [geboorteplaats] ,
wonende [woonadres] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. C.L.M. Gommers te Breda

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 18 januari 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de aanvraag van 16 januari 2024;
- de medische verklaring van 15 januari 2024;
- het zorgplan actief van 12 december 2023;
- het indicatiebesluit van 5 december 2023.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 29 januari 2024, op voormeld woonadres.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
- mevrouw [naam 1] , casemanager dementie;
- de heer [naam 2] , zoon van cliënt.

2.Het verzoek

Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor cliënt te verlenen voor de duur van zes maanden.

3.Standpunten

3.1
Op de vraag van de behandelend rechter hoe het met haar gaat antwoordt cliënt “ik mag niet klagen”. Op de vraag hoe zij aankijkt tegen een verplichte opname en verblijf als verzocht geeft zij aan dat dit zou betekenen dat zij ergens anders een hele nieuwe start moet gaan maken. Dit terwijl zij hoopte tot het einde van haar leven op haar huidige woonadres in [plaats 1] te kunnen blijven wonen. Een plaatsing in een zorgaccommodatie in [plaats 2], waar een deel van haar familie nog woont, zou voor haar alleen een optie zijn als het niet anders meer kan. In dat geval zou zij liever daar gaan wonen, dan in een voor haar onbekende plaats en omgeving.
3.2
De casemanager dementie brengt naar voren dat uit klinisch geriatrisch onderzoek is gebleken van cognitieve stoornissen in het kader van een dementieel beeld, passend bij Alzheimer dementie. Cliënt kampt daardoor met vergeetachtigheid, verminderde executieve functies, apraxie, desoriëntatie, verminderd begrip en een verminderd inzicht in de
consequenties van beslissingen en het voorkomen van gevaarlijke situaties. Cliënt loopt tevens het risico om fysiek letsel op te lopen wanneer zij zich buitenshuis begeeft zonder hulp of begeleiding. Cliënt woont alleen, er is geen sprake van valgevaar of dwaalgedrag. Door haar actuele toestand is zij voor onder meer het voorbereiden van haar maaltijden en het innemen van haar medicatie afhankelijk van ondersteuning en begeleiding door derden. Zij krijgt daartoe begeleiding en hulp via Home Instead. Voor zover de geboden zorg en ondersteuning door Home Instead daarvoor ontoereikend is, wordt die beurtelings waargenomen door familie van cliënt, waaronder haar drie zoons en een oudere oom en tante, die allen verder weg wonen. Daardoor komt het ook voor dat er soms een familielid bij cliënt overnacht. Ook komt er éénmaal per week een huishoudelijke hulp. Aangezien het blijven bieden van aanvullende mantelzorg en ondersteuning door de familieleden van cliënt voor die relaties een te zware opgave wordt zou er ter voorkoming van een zorgopname - bij wijze van minder ingrijpende mogelijkheid - extra thuiszorg kunnen worden ingezet. De verwachting is dat cliënt hier onvoldoende voor open staat, maar het is nog niet daadwerkelijk geprobeerd.
3.3
De zoon van cliënt merkt op dat zijn moeder zichzelf nog wel kan aan- en uitkleden en kan douchen. Zij staat elke ochtend zelfstandig op. Echter voor alle overige (zelf)zorgtaken en het aanbrengen van structuur heeft zij externe ondersteuning nodig. Momenteel wordt die deels door de thuiszorg vanuit Home Instead, de huishoudelijke hulp en aanvullend de familie waargenomen. Dit betekent in de dagelijkse praktijk dat er op alle dagen van de week gedurende een aantal uren per dag iemand van Home Instead of een familierelatie bij haar is. Tevens wordt er door een buurvrouw in de gaten gehouden of de rolluiken ’s avonds dicht en ’s ochtends weer open gaan. De mantelzorg is op de familierelaties en hemzelf in het bijzonder dermate zwaar gaan drukken, dat hij momenteel met fysieke klachten kampt. Hij ziet een opname op de nog steeds beschikbare plek in een zorgaccommodatie te [plaats 2] voor zijn moeder als de meest geschikte optie. Die betreffende zorgaccommodatie heeft aangegeven dat daartoe het doorlopen van een procedure ingevolge artikel 21 Wzd de meest aangewezen weg is. Echter is daarvoor vereist dat zijn moeder achter een vrijwillige opname aldaar kan staan en zij daarvoor toestemming verleent. De verwachting is dat zijn moeder hier niet aan wil meewerken. Desgevraagd geeft de zoon aan dat hij niet heeft geprobeerd om met zijn moeder samen te gaan kijken in de zorgaccommodatie.
3.4
De advocaat van cliënt voert aan dat zij van haar cliënt tijdens een uitvoerig voorgesprek heeft begrepen dat zij aanvankelijk had aangegeven in te stemmen met een vrijwillige zorgopname, maar dat zij vanuit haar wens om het liefst zo lang als mogelijk aan haar huidige woonadres te blijven wonen op dit besluit is teruggekomen. Als raadsvrouw van cliënt concludeert zij op grond van de actuele gegevens in de onderliggende stukken en de mondelinge behandeling dat nog niet alle mogelijkheden zijn benut - bij wijze van minder ingrijpende mogelijkheid - om te bereiken dat haar cliënt thuis kan blijven wonen. Meer specifiek denkt zij daarbij aan de inzet van extra thuiszorg, nadrukkelijk bedoeld ter ontlasting van de familie van cliënt. Zij verzoekt daarom namens haar cliënt het verzoek af te wijzen.

4.Beoordeling

Op grond van de stukken en de mondelinge behandeling is voldoende komen vast te staan dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening gepaard gaand met een psychische stoornis, te weten Alzheimer dementie.
Cliënt is door haar aandoening voor een aantal dagelijkse verrichtingen, waaronder het voorbereiden en nuttigen van haar maaltijden, het innemen van haar medicatie en huishoudelijke werkzaamheden afhankelijk van externe ondersteuning. Die wordt momenteel geboden door Home Instead, huishoudelijke hulp en familie.
Het is de rechtbank genoegzaam gebleken dat cliënt - zonder dat sprake is van 24-uurs zorg en begeleiding - een normaal dag-nachtritme heeft, zichzelf dagelijks zelfstandig doucht en aan- en uitkleedt, voldoende eet en drinkt, geen dwaalgedrag of ander risicovol gedrag vertoont en tevreden is met haar huidige leven. De rechtbank begrijpt dat de mantelzorg een zware last is voor de familie, zeker vanwege het feit dat geen van allen in de buurt woont. Tegelijkertijd is gebleken dat uitbreiding van de inzet van Home Instead en/of andere professionele hulpverlening nog niet is geprobeerd, terwijl dat wel tot ontlasting van de familie zou leiden.
Cliënt heeft aangegeven dat het haar wens is om zo lang als dit mogelijk en verantwoord is in haar huidige woning te blijven wonen. Eerder heeft zij wel gezegd in te stemmen met een vrijwillige zorgopname in [plaats 2], waartoe door haar zoons voorbereidingen zijn getroffen. Echter, pas op het moment dat het echt nodig is.
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit bovenstaande dat aan de wettelijke vereisten voor het verlenen van een machtiging tot opname en verblijf op dit moment niet wordt voldaan. Hiertoe wordt overwogen dat in de medische verklaring is opgenomen dat sprake is van uit de psychogeriatrische aandoening van cliënt volgend ernstig nadeel, te weten:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade voor een ander;
- ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang.
Op dit moment is de aanwezige begeleiding, hulp en ondersteuning echter toereikend ter afwending van het ernstig nadeel. Wel is duidelijk geworden dat de door familie geboden ondersteuning door hen als een steeds zwaarder wordende last wordt ervaren. Uit de toelichting van de casemanager is echter gebleken dat zij nog mogelijkheden ziet tot uitbreiding van de thuiszorg, mits cliënt dit toelaat en daaraan meewerkt.
Uit het vorenstaande concludeert de rechtbank dat niet is komen vast te staan dat tot dusver alle beschikbare mogelijkheden zijn benut om een verplichte opname en verblijf te voorkomen. Daarbij wordt nadrukkelijk in aanmerking genomen dat het hier een maatregel betreft die zeer ingrijpend en bovendien in de regel onomkeerbaar is. Meer specifiek is gebleken van mogelijkheden om op het huidige woonadres van cliënt extra ambulante thuiszorg in te zetten, ook opdat daarmee haar familie wordt ontlast. Daarnaast kan - bij wijze van alternatief - nader worden onderzocht of cliënt open staat voor een opname op vrijwillige basis in een zorginstelling te [plaats 2].
De rechtbank zal daarom het verzoek afwijzen.

5.Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. phillips, rechter en in het openbaar uitgesproken op 29 januari 2024 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 2 februari 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.