Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
- cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
2.Het verzoek
3.Standpunten
Bij al het vorenstaande stelt hij vast dat de medische verklaring niet overeenkomstig de daarvoor geldende voorschriften tot stand is gekomen. Bedoelde verklaring is opgemaakt op 13 november 2023. Er zijn intussen circa drie maanden verstreken, wat maakt dat valt te betwijfelen of/in hoeverre deze inhoudelijk nog actueel is. Bovendien is daarin opgenomen dat de medische verklaring is opgemaakt door drs. [naam 6], specialist ouderen-geneeskunde, terwijl de inhoud daarvan op meerdere punten is bevestigd en bedoelde verklaring is mede ondertekend door de heer [naam 7], arts voor verstandelijk gehandicapten. Cliënt heeft hem daarover desgevraagd in het voorgesprek aangegeven dat zij zich niet kan herinneren met de heer [naam 7] te hebben gesproken. Onder verwijzing naar alle door hem belichte aspecten en juridische beletselen verzoekt hij namens zijn cliënt op het voorliggend verzoek afwijzend te beslissen of althans niet eerder te beslissen dan nadat door een andere onafhankelijk gespecialiseerd arts een nieuwe geactualiseerde medische verklaring zal zijn opgesteld en ingediend.
* de dagtekening is van 13 november 2023, terwijl op de één na laatste pagina van de verklaring staat te lezen dat er ‘wegloopdrang’ is geconstateerd op 1 december 2023. Verder wordt door deze manipulatie (er zijn kennelijk één of meer pagina’s van de medische verklaring ná 13 november 2013 ‘vervangen’), (een gedeelte van) de verklaring ten onrechte mede toegedicht aan de heer drs. [naam 6];
4.Beoordeling
een verklaring van een ter zake kundige arts die de cliënt met het oog op de machtiging kort te voren heeft onderzocht, maar die ten minste gedurende één jaar geen zorg heeft verleend aan de cliënt en ten opzichte van de zorgaanbieder onafhankelijk functioneert.”
5.Beslissing
vóór dan wel uiterlijk op
en
pro formaaan tot
7 maart 2024.