Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 12 december 2023;
- het op 15 januari 2024 ontvangen gewijzigd verzoekschrift.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 18 januari 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna aangeduid als [minderjarige]. De zaak werd behandeld in het kader van een rekestprocedure, waarbij de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (GI) het verzoek indiende om de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar. De kinderrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waarbij de belangen van [minderjarige] voorop stonden. De moeder van [minderjarige] heeft in het verleden te maken gehad met een verstandelijke beperking en alcoholproblematiek, maar heeft stappen gezet in haar herstel. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing bij de oma moederszijde noodzakelijk zijn om de ontwikkeling van [minderjarige] te waarborgen en om de moeder te ondersteunen in haar rol als ouder. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing te verlengen tot 27 januari 2025, met de hoop dat [minderjarige] en haar moeder zo snel mogelijk kunnen overgaan naar een ouder-kind traject bij ASVZ. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en hoger beroep is mogelijk binnen drie maanden na de uitspraak.