ECLI:NL:RBZWB:2024:985

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 januari 2024
Publicatiedatum
19 februari 2024
Zaaknummer
C/02/417614 / FA RK 23/6134
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. De Jong
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgmachtiging in het kader van verplichte zorg voor betrokkene met psychische stoornis

Op 23 januari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de wijziging van een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1983. De officier van justitie had verzocht om wijziging van de zorgmachtiging die op 28 november 2023 was afgegeven, omdat de bestaande zorgvormen niet langer volstonden. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 januari 2024 was de betrokkene niet verschenen, maar op 23 januari 2024 vond de behandeling plaats. De rechtbank hoorde de betrokkene, zijn advocaat, en vertegenwoordigers van Novadic-Kentron, evenals politieagenten die meldingen van gevaarlijk gedrag van de betrokkene bevestigden.

De rechtbank constateerde dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, vermoedelijk een schizofreniespectrumstoornis, en dat er sprake is van ernstig nadeel voor zowel de betrokkene als voor anderen. De rechtbank oordeelde dat verplichte klinische zorg noodzakelijk was om de betrokkene te stabiliseren en om een beter inzicht te krijgen in zijn toestand. De rechtbank handhaafde de eerder verleende zorgmachtiging en voegde aanvullende zorgvormen toe, waaronder het beperken van de bewegingsvrijheid en het insluiten van de betrokkene. De rechtbank wees het verzoek om het insluiten als verplichte zorgvorm af, evenals het verzoek om het gebruik van communicatiemiddelen te beperken. De beslissing is genomen met inachtneming van de noodzaak voor observatie en diagnostiek, en de rechtbank concludeerde dat er geen mogelijkheden waren voor vrijwillige zorg.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/417614 / FA RK 23/6134
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 23 januari 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het wijzigen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 8:12 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1983 te [geboorteplaats] , [land] ,
wonende [woonadres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J. Nederlof te Tilburg.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 29 december 2023, heeft de officier van justitie verzocht om wijziging van de zorgmachtiging, zoals die op 28 november 2023 ten aanzien van betrokkene is afgegeven.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de aanvraag van de zorgverantwoordelijke d.d. 29 december 2023;
- het advies van de geneesheer-directeur d.d. 27 december 2023;
- de medische verklaring d.d. 22 december 2023;
- het zorgplan d.d. 28 december 2023.
1.2
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 3 januari 2024, waarvoor betrokkene een oproep heeft ontvangen, werd door betrokkene niet open gedaan. Vervolgens is de behandeling van de zaak aangehouden tot 23 januari 2023, waarvoor betrokkene een nieuwe oproep heeft ontvangen, op welke datum de mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaats gevonden aan voormeld woonadres.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene en zijn advocaat;
- mevrouw [naam 1] en de heer [naam 2] , beiden verbonden aan
Novadic-Kentron;
- via een telefonische verbinding: mevrouw [naam 3] , zorgverantwoordelijke.
Tevens waren aanwezig twee politie agenten.
1.4
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet ter zitting verschenen.

2.De feiten

Ten aanzien van betrokkene is bij beschikking van 28 november 2023 een
zorgmachtiging afgegeven, inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toediening van medicatie;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg
hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van
communicatiemiddelen;
de zorgmachtiging geldt tot en met 28 mei 2024.

3.Het verzoek

3.1
De officier van justitie verzoekt wijziging van de zorgmachtiging, aldus dat naast de daarin al genoemde zorgvormen tevens voor de nog resterende duur van de zorgmachtiging de navolgende zorgvormen kunnen worden toegepast:
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedragbeïnvloedende middelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie.
3.2
De officier van justitie heeft, ter onderbouwing van het verzoek, schriftelijk aangevoerd dat uit de actuele medische verklaring en het actuele zorgplan blijkt dat door de beoordelend psychiater is vastgesteld dat betrokkene in psychotische toestand verkeerde. Dit heeft meermalen geresulteerd in agressief gedrag, met name gericht tegen medebewoners en omstanders. Gebleken is dat betrokkene sinds 13 december 2023 geen medicatie meer heeft ingenomen. Dit versterkt de kans dat hij verder terugvalt in gebruik van middelen en hij verder ontregeld raakt. Het gevaar voor verdere fysieke en psychische achteruitgang is reëel. Ook wordt daardoor de kans op verdere escalatie van gevaarlijk gedrag vergroot. Betrokkene is zich verder aan het verwaarlozen. Hij durft zijn woning niet meer te verlaten vanwege door hem ervaren bedreigingen vanuit de omgeving. Betrokkene ziet anderen als
“aliens en wezens” die het op zijn leven gemunt hebben. Door deze dreiging van
buitenaf zou betrokkene een mes bij zich dragen. Goede, adequate en verantwoorde
zorg kan daarom niet langer in een ambulante setting worden geboden.

4.De standpunten

4.1
Betrokkene merkt op dat hij momenteel zodanig stabiel is dat er geen enkel risico is
op ontregeling in de vorm van agressie en/of gevaarlijk gedrag. Hij wijst erop dat hij vorig jaar voor zichzelf had besloten te stoppen met middelengebruik. Gelijktijdig daarmee is hij, wegens bijwerkingen, gestopt met de aan hem voorgeschreven medicatie, te weten Methadon en Diazepam. Achteraf heeft hij van zijn behandelaar begrepen dat dit niet de bedoeling was. Sinds hij geen middelen en ook geen medicatie meer gebruikt kan hij beter over zaken nadenken en is hij tot het besluit gekomen dat hij opnieuw de samenwerking met Novadic-Kentron wil aangaan. Betrokkene wil tot een gezamenlijk plan van aanpak komen, gericht op volledige afbouw van zijn medicatie binnen een periode van een half jaar.
Hij herkent niet de zorgen, die in de medische verklaring zijn benoemd over zijn zelfzorg en over agressief en/of ander gevaarlijk gedrag dat hij naar anderen zou vertonen.
4.2
Door Novadic-Kentron is naar voren gebracht dat betrokkene de afgelopen periode regelmatig verwarde en achterdochtige momenten heeft gehad, die maken dat hij in zijn gedrag en ook het contact naar de ambulante zorgverlening agressief en onvoorspelbaar is. Dit heeft tot een situatie geleid waarin de veiligheid van de zorgverleners van Novadic-Kentron niet of althans onvoldoende gewaarborgd is. Gezien de weigerachtige opstelling van betrokkene naar de ambulante zorgverlening, is geprobeerd tot een andere vorm van dagelijks contact met betrokkene te komen om een beter zicht op zijn toestandsbeeld te krijgen. Echter, ook dit initiatief had niet het gewenste resultaat, omdat betrokkene in dat contact liet zien dat hij door bepaalde onderwerpen die ter sprake kwamen zodanig werd getriggerd dat dit bij hem tot agressie en boosheid leidde. Het is niet mogelijk geweest om een goede indruk van het toestandsbeeld te krijgen en vast te stellen wat betrokkene op dit moment aan (medicamenteuze) behandeling nodig heeft. Middels een klinische opname kan dit worden onderzocht en kan betrokkene correct worden ingesteld op medicatie.
4.3
Op de vraag van de behandelend rechter naar hun meest recente ervaringen met betrokkene wordt door de politie opgemerkt dat zij kunnen bevestigen dat er meldingen bij de woningbouwcorporatie zijn gedaan omtrent gevaarlijk gedrag van betrokkene voor c.q. naar omwonenden. Deze incidenten hebben bij hen angst teweeg gebracht. Betrokkene zou bloempotten naar beneden hebben gegooid en er is een melding dat betrokkene iemand met een mes achterna zou hebben gezeten. De politie herkent het onvoorspelbare gedrag dat door Novadic-Kentron wordt geschetst. De politie heeft betrokkene vanaf december 2023 tot circa twee weken geleden meermalen in verwarde toestand meegemaakt. Verder is door hen bij een bezoek aan betrokkene waargenomen dat de tafel in zijn woning vol lag met (designer)drugs.
4.4
De zorgverantwoordelijke brengt naar voren dat op dit moment sprake is van een schizofreniespectrum stoornis dan wel een middelen gerelateerde stoornis dan wel een combinatie daarvan. Over de exacte toestand van betrokkene gedurende de laatste weken kan zij geen informatie verstrekken, omdat zij toen wegens ziekte niet werkzaam was. Zij deelt het door Novadic-Kentron geschetste beeld dat sprake is van een moeizaam en problematisch verlopend contact tussen betrokkene en de ambulante zorg. Op de vraag van de advocaat naar de wils(on)bekwaamheid van betrokkene, antwoordt de zorgverantwoordelijke dat verondersteld mag worden dat iemand die in psychotische toestand verkeert per definitie niet in staat is om zelf een redelijke inschatting van zijn/haar belangen te maken. Zij onderschrijft de noodzaak van een klinische opname van betrokkene, nu daaruit naar verwachting een beter inzicht kan worden verkregen in de oorzaak van het bij betrokkene vastgestelde psychotisch toestandsbeeld alsook in zijn actuele fysieke toestand. Of alle verzochte aanvullende zorgvormen voor de volledige periode nodig zullen zijn kan zij in dit stadium niet aangeven.
4.3
De advocaat van betrokkene voert aan dat de inhoud van de medische verklaring,
voor zover die ziet op de aanwezigheid van een psychische stoornis bij betrokkene, door hem in grote lijnen niet wordt betwist. Wel heeft hij twijfels met betrekking tot het daaruit voortvloeiende ernstig nadeel. Betrokkene ontkent dat dit ernstig nadeel zich voordoet of dat dit zich alsnog zal gaan voordoen, nu hij is gestopt met middelengebruik. Verder is noch uit de inhoud van de medische verklaring noch uit de mondelinge toelichtingen gebleken van recente incidenten, waaruit blijkt van het risico op acuut (dreigend) ernstig nadeel.
Voor het geval de rechtbank dit niet volgt, verzoekt de advocaat de rechtbank zich uit te laten over de wils(on)bekwaamheid van betrokkene en de gevolgen hiervan voor de beslissing die voorligt. De medische verklaring geeft geen duidelijk antwoord op de vraag of betrokkene wel of niet als wilsbekwaam ter zake wordt aangemerkt. Dit geldt eveneens voor de toelichting van de zorgverantwoordelijke. Betrokkene komt in gesprek rustig over en reageert adequaat op aan hem gestelde vragen. Tenzij het tegendeel blijkt, dient te worden uitgegaan van ‘wilsbekwaam tenzij’. In dit geval wordt noch aan de gestelde grond in sub a van artikel 2:1 lid 6 sub a Wvggz (wilsonbekwaam verzet) voldaan noch aan die in sub b van hetzelfde artikel. Indien de rechtbank dit niet volgt, verzoekt de advocaat het verzoek aan te houden ten behoeve van een nieuwe geactualiseerde medische verklaring, waarin inhoudelijk op de wils(on)bekwaamheid van betrokkene wordt ingegaan.
Indien de rechtbank aan dit verweer voorbij gaat en het voorliggend verzoek wordt toegewezen dient in elk geval het insluiten als verplichte zorgvorm te worden afgewezen, alsook - deels voor zover het de verplichte ambulante zorg betreft - het gebruik van communicatiemiddelen en dient het opnemen in een accommodatie als verplichte zorgvorm in duur te worden beperkt tot een periode van maximaal drie maanden, nu betrokkene laat blijken bereid te zijn de samenwerking tussen hem en de ambulante zorg vanuit Novadic Kentron te herstellen. Voor wat betreft de overige verzochte aanvullende verplichte zorgvormen refereert de advocaat zich aan het oordeel van de rechtbank.

5.De beoordeling

5.1
Ten aanzien van betrokkene is op 28 november 2023 een zorgmachtiging afgegeven. Uit de aanvraag van de zorgverantwoordelijke, die door de geneesheer-directeur is ingediend vergezeld van zijn advies hierover, blijkt dat de in deze zorgmachtiging genoemde vormen van verplichte zorg niet (langer) volstaan.
5.2
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is
gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, naar op dit moment wordt aangenomen in de vorm van een schizofreniespectrumstoornis, een middelgerelateerde en verslavingsstoornis dan wel een combinatie daarvan. Deze psychische stoornis is namens betrokkene door zijn advocaat niet betwist.
5.3
Deze psychische stoornis veroorzaakt ernstig nadeel, zoals in de medische verklaring beschreven. De rechtbank stelt op basis van de stukken en de mondelinge behandeling vast dat in elk geval in de periode vanaf medio december 2023 tot circa twee weken geleden het bieden van de noodzakelijke ambulante zorg aan betrokkene niet anders mogelijk was dan in aanwezigheid van extra beveiliging, vanwege agressie (dreiging) van betrokkene naar de begeleiding en naar buurtbewoners in die periode. Er blijken meerdere meldingen te zijn gedaan bij de woningbouwcorporatie. Betrokkene zou met bloempotten hebben gegooid en heeft een keer iemand met een mes achterna gezeten. Betrokkene zou ook zelf hebben uitgesproken een mes bij zich te dragen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de politie deze meldingen als zodanig bevestigd. Door de politie is daaraan toegevoegd dat zij betrokkene regelmatig in verwarde toestand hebben meegemaakt, waarbij zij ook hebben gezien dat op zijn tafel vermoedelijk drugs lagen. Betrokkene oogt bovendien grauw en is sterk vermagerd en er zijn zorgen dat hij zichzelf verder verwaarloost.
De rechter is daarom van oordeel dat naast een psychische stoornis tevens sprake is van ernstig nadeel.
5.3
Reeds gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat zich een situatie voordoet zoals bedoeld in artikel 2:1 lid 6 onder b Wvggz, inhoudende dat er, naast een aanzienlijk risico voor betrokkene op ernstig nadeel voor zichzelf, ook een aanzienlijk risico voor anderen is in de vorm van ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische, materiële, immateriële of financiële schade, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang, of om ernstig in zijn ontwikkeling te worden geschaad, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Dit betekent dat aan het beroep van de advocaat van betrokkene op wilsbekwaam verzet voorbij wordt gegaan. Ondanks dat de advocaat van betrokkene op terechte gronden aanvoert dat de wils(on)bekwaamheid van betrokkene onvoldoende is onderbouwd, ziet de rechtbank reeds gelet op het voorgaande geen aanleiding om de behandeling van het voorliggend verzoek aan te houden.
5.4
Om het ernstig nadeel af te wenden wordt, in eerste instantie, verplichte klinische zorg noodzakelijk geacht om een beter zicht te krijgen op de oorzaak en achtergrond van het bij betrokkene vastgestelde psychotisch toestandsbeeld en ook zijn fysieke toestand en wat hij nodig heeft om voldoende te kunnen stabiliseren. Die zorg dient volgens Novadic Kentron in verplichte vorm plaats te vinden, nu niet is gebleken van mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis, aangezien uit de opstelling van betrokkene, zoals gemotiveerd toegelicht, blijkt dat hij zich daartegen verzet. Het doel is ambulante behandeling, maar op dit moment is er onvoldoende vertrouwen in de samenwerking om dit te kunnen organiseren. Een opname acht de rechtbank dan ook noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden.
5.4
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de al van de zorgmachtiging deel uitmakende zorgvormen, te weten
- toediening van medicatie;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg
hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten,
nog steeds noodzakelijk, zij het dat van de laatst genoemde zorgvorm het gebruik van communicatiemiddelen niet langer deel uitmaakt, nu deze zorgvorm voor wat betreft dat onderdeel onvoldoende is onderbouwd.
Daarnaast acht de rechtbank ter afwending van het ernstig nadeel de navolgende aanvullende zorgvormen noodzakelijk:
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedragbeïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie.
Het verzoek voor zover strekkende tot het aanvullend opleggen als verplichte zorgvorm
‘beperken van het recht op het ontvangen van bezoek’ zal de rechtbank afwijzen, nu de noodzaak daarvan onvoldoende is onderbouwd.
De rechtbank ziet, rekening houdend met de te verwachten periode die nodig is voor observatie en diagnostiek en het zorgvuldig instellen van betrokkene op medicatie, geen aanleiding om het opnemen in een accommodatie als verplichte zorgvorm in duur te beperken.
5.5
Niet is gebleken van mogelijkheden om bedoelde zorg in een vrijwillig kader te bieden, nu betrokkene laat blijken daarvoor onvoldoende open te staan. Daarbij neemt de rechtbank mede in aanmerking dat, gelet op de opstelling van betrokkene naar de zorgverlening in de afgelopen periode, er onvoldoende op kan worden vertrouwd dat de door zijn behandelaar noodzakelijk geachte zorg - althans op dit moment - op een voldoende veilige en verantwoorde wijze thuis in ambulante vorm zal kunnen worden geboden.

6.Beslissing

De rechtbank:
handhaaft de beslissing van 28 november 2023, waarbij een zorgmachtiging is verleend ten aanzien van:
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1983 te [geboorteplaats] , [land] ,
inhoudende dat voor de duur van die zorgmachtiging, te weten tot en met 28 mei 2024, als verplichte zorgvormen kunnen worden toegepast:
- toediening van medicatie;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg
hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten,
met uitzondering van het gebruik van communicatiemiddelen;
bepaalt, in zoverre onder wijziging van de bij beschikking van 28 november 2023 aldus verleende zorgmachtiging, dat als aanvullende verplichte zorgvormen voor de duur van de al lopende zorgmachtiging, te weten tot en met 28 mei 2024, eveneens kunnen worden toegepast:
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedragbeïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 23 januari 2024 mondeling gegeven door mr. De Jong, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door Baremans, als griffier, en op 26 januari 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.