Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De standpunten
5.De beoordeling
6.Beslissing
met uitzondering van het gebruik van communicatiemiddelen;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 23 januari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de wijziging van een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1983. De officier van justitie had verzocht om wijziging van de zorgmachtiging die op 28 november 2023 was afgegeven, omdat de bestaande zorgvormen niet langer volstonden. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 januari 2024 was de betrokkene niet verschenen, maar op 23 januari 2024 vond de behandeling plaats. De rechtbank hoorde de betrokkene, zijn advocaat, en vertegenwoordigers van Novadic-Kentron, evenals politieagenten die meldingen van gevaarlijk gedrag van de betrokkene bevestigden.
De rechtbank constateerde dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, vermoedelijk een schizofreniespectrumstoornis, en dat er sprake is van ernstig nadeel voor zowel de betrokkene als voor anderen. De rechtbank oordeelde dat verplichte klinische zorg noodzakelijk was om de betrokkene te stabiliseren en om een beter inzicht te krijgen in zijn toestand. De rechtbank handhaafde de eerder verleende zorgmachtiging en voegde aanvullende zorgvormen toe, waaronder het beperken van de bewegingsvrijheid en het insluiten van de betrokkene. De rechtbank wees het verzoek om het insluiten als verplichte zorgvorm af, evenals het verzoek om het gebruik van communicatiemiddelen te beperken. De beslissing is genomen met inachtneming van de noodzaak voor observatie en diagnostiek, en de rechtbank concludeerde dat er geen mogelijkheden waren voor vrijwillige zorg.