ECLI:NL:RBZWB:2024:987

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 januari 2024
Publicatiedatum
19 februari 2024
Zaaknummer
10560074 CV EXPL 23-2318 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • Dierkstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontbinding van koopovereenkomst van een sportpaard wegens (non) conformiteit

In deze zaak heeft eiseres op 19 november 2021 een paard gekocht van gedaagde voor een bedrag van € 9.500,00, met het doel het paard te gebruiken voor sport. Eiseres heeft het paard klinisch laten keuren door een dierenarts, die geen afwijkingen constateerde die een normaal gebruik als sportpaard in de weg staan. Echter, na de aankoop heeft eiseres problemen ervaren met het paard en heeft zij gedaagde aansprakelijk gesteld voor de schade. Eiseres heeft de koopovereenkomst op 28 maart 2023 buitengerechtelijk ontbonden en vordert nu onder andere terugbetaling van het aankoopbedrag en schadevergoeding. Gedaagde betwist dat het paard ongeschikt is voor sport en stelt dat de problemen na de aankoop zijn ontstaan. De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde niet tekort is geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst en dat de ontbinding door eiseres onterecht was. De vorderingen van eiseres zijn afgewezen en zij is veroordeeld in de proceskosten van gedaagde.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Tilburg
zaaknummer 10560074 CV EXPL 23-2318
vonnis van 17 januari 2024
in de zaak van
[eiseres],
eiseres,
wonende te [plaats 1] ,
gemachtigde: mr. C.C.J. Aarts, advocaat te Schijndel,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats 2] ,
gedaagde,
vertegenwoordigd door haar partner, tevens dierenarts, de heer [naam 1] .
Partijen worden door de kantonrechter hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd.

1.De verdere procedure

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
a. het tussenvonnis van 2 augustus 2023, met de daarin genoemde stukken;
b. de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 5 december 2023.
Hierna is de uitspraak van het vonnis op vandaag bepaald.

2.De feiten

De kantonrechter gaat, voor zover van belang, uit van de volgende tussen partijen vaststaande feiten:
a. [eiseres] heeft op 19 november 2021 het paard ‘ [naam paard] ’ gekocht van [gedaagde] voor een bedrag van € 9.500,00. [eiseres] heeft het paard gekocht met als doel
‘sport.’
b. [dierenarts 1] , werkzaam bij [dierenkliniek] , heeft op 19 november 2021, voorafgaande aan de aankoop, het paard klinisch gekeurd. Zijn conclusie van de keuring luidt als volgt:
“geen afwijkingen geconstateerd die een normaal gebruik in de weg staan”. Als gebruiksdoel van het paard staat in zijn onderzoeksrapport vermeld:
“sport”.
c. Voorafgaande aan de aankoop heeft [naam 1] röntgenfoto’s van het paard gemaakt.
d. In de koopovereenkomst is vervolgens onder meer bepaald: “
de verkoper heeft de koper toegestaan het paard te keuren (is klinisch goed gekeurd op 19-11-21, in opdracht van koper) voor de aankoop. Tevens zijn er röntgenfoto’s beschikbaar gesteld en deze zijn beoordeeld door de eigen dierenarts van de koper.”
e. Via Whatsapp heeft [naam 1] aan [eiseres] op 7 mei 2022 (om 11:54 uur) het volgende berichtje gezonden: “
Hoihoi hoe gaat het ?”[eiseres] heeft hierop dezelfde dag (om 13:50 uur) als volgt gereageerd:
“Hoi, had geen berichtje meer verwacht..Maar klote…ik heb haar nog geen 1 keer fatsoenlijk kunnen rijden zolang als ze hier is. Ben al vanaf februari bezig met dierenartsen, hoge rekeningen en kom weinig verder.”
f. Op 9 en 10 februari 2023 heeft dierenarts [dierenarts 2] , werkzaam bij [dierenarts-praktijk] , het paard in opdracht van [eiseres] onderzocht. [dierenarts 2] heeft onder meer het volgende geconstateerd:
“ (…)Röntgenologisch onderzoek: ECVM met transpositie van de ventrale tuberkel van C6 naar C7. Rug was goed.
Echografisch onderzoek: Geen afwijkingen in de hals. Transrectaal was er duidelijke artrose van het SI gewricht, vooral links.
(…)
Prognose: Als rijpaard gereserveerd, als weidepaard redelijk gunstig.”
g. [dierenarts 3] heeft op 20 februari 2023 het volgende verklaard:
“(…) Ik ben geconsulteerd (13 februari) om naar dit paard te kijken naar aanleiding van de problemen die dit paard al langere tijd had. De eigenaresse heeft aangegeven dat ze sinds de aankoop (nov 21) nog nooit fatsoenlijk het paard heeft kunnen gebruiken als rijpaard. Het paard was overduidelijk overmatig in stress thuis na aankoop waardoor de eigenaresse het paard voldoende tijd rust gegeven om het paard te laten wennen. Vervolgens heeft ze het paard in de periode tot nu, 3x laten bekijken en behandelen door osteopaat/chiropractor, zorg gedragen voor goed passend zadel en enkel onder begeleiding gereden icm werk aan de hand en wat longeren. Eigenaresse heeft het paard toch verder laten nazien en met de diagnostiek kwam ze bij mij. Voor diagnostiek zie rapporten die de eigenaar bezit. Het paard was klinisch niet comfortabel, liep stijf en pijnlijk met een strakke bovenlijn. De houding waarin het paard ontwikkeld is en staat, laat zien dat het paard alle langere tijd niet correct en voldoende ontspannen over de rug kan lopen en zijn bekken ontlast en de voorhand overbelast. Overeenkomend en passend voor de beweging waren de gevonden “blokkades” in de spieren en wervelkolom die uit het chiropractisch/osteopathisch onderzoek kwamen, als ook de veterinaire bevindingen. Over de gehele wervelkolom waren de blokkades vindbaar en de stijfheid in de spieren van het bewegingsstelsel. Daarnaast nog craniosacrale problematiek. Uit de anamnese blijkt dat voor dit paard met deze veterinaire diagnoses, herhaaldelijke behandelingen en goed management (begeleid rijden, goed zadel en voer management) niet geleidt hebben tot een comfortabel en bruikbaar rijpaard.”
h. Bij aangetekende brief van 28 maart 2023 heeft [eiseres] de ontbinding van de koopovereenkomst ingeroepen en is [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor de schade die
[eiseres] heeft geleden. [gedaagde] heeft deze brief niet opgehaald.

3.De vordering en het verweer

3.1
[eiseres] vordert, samengevat, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
a. voor recht te verklaren dat de tussen partijen op 19 november 2021 gesloten koopovereenkomst door [eiseres] rechtsgeldig buitengerechtelijk is ontbonden, dan wel de tussen partijen op 19 november 2021 gesloten koopovereenkomst te ontbinden;
b. [gedaagde] te veroordelen het paard binnen zeven dagen na dit vonnis, dan wel binnen een door de kantonrechter te bepalen termijn, bij [eiseres] op te halen, onder verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag dat [gedaagde] in gebreke blijft aan dit vonnis te voldoen;
c. [gedaagde] te veroordelen tot (terug)betaling van het aankoopbedrag van het paard, zijnde
€ 9.500,00 alsmede een bedrag van € 5.305,31 aan schadevergoeding binnen zeven dagen dan wel binnen een door de kantonrechter te bepalen termijn, onder verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag dat [gedaagde] in gebreke blijft aan dit vonnis te voldoen;
d. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de door [eiseres] gemaakte buitengerechtelijke incassokosten van € 923,50;
e. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente vanaf 13 april 2021 tot aan de dag van de volledige betaling;
f. [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten.
3.2
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen.
3.3
Op de stellingen van partijen wordt hierna in de beoordeling, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling geen minnelijke regeling weten te bereiken. Daardoor is een uitspraak van de kantonrechter op basis van uitsluitend juridische argumenten noodzakelijk geworden.
(Non) conformiteit sportpaard
4.2
Het gaat in deze zaak om de vraag of [gedaagde] aan [eiseres] een paard heeft geleverd dat niet geschikt is voor sport. Volgens [eiseres] heeft [dierenarts-praktijk] (hierna: [dierenarts-praktijk] ) onder meer ECVM bij het paard vastgesteld en was deze aandoening, die het paard ongeschikt maakt voor sport, al bij de aankoop van het paard aanwezig en heeft [gedaagde] dit verzwegen.
4.3
[gedaagde] heeft betwist dat ECVM een aandoening is die het paard bij aankoop ongeschikt maakte voor sport en dat zij ECVM heeft verzwegen. Want de heer [naam 1] , dierenarts en tevens haar partner, heeft röntgenfoto’s van het paard waarop de vormvariatie van ECVM duidelijk zichtbaar is, beschikbaar gesteld aan [eiseres] en deze foto’s zijn vóór de aankoop beoordeeld door haar eigen dierenarts. Bovendien is het paard vóór aankoop ook klinisch goedgekeurd door een externe dierenarts. De conclusie van [dierenarts-praktijk] dateert van 15 maanden na de aankoop. De bevindingen waren toen significant anders dan de bevindingen van de keuring tijdens de aankoop. Volgens [gedaagde] zijn die mankementen dan ook ontstaan na aankoop van het paard. Verder heeft [dierenarts-praktijk] voor het paard als rijpaard de prognose “gereserveerd” gegeven en dat is niet hetzelfde als “nooit geschikt voor de sport”, aldus [gedaagde] .
4.4
De kantonrechter oordeelt hierover het volgende.
4.5
De kantonrechter stelt vast dat de conclusie uit het onderzoeksrapport van [dierenkliniek] van 19 november 2021 is dat bij het onderzoek geen afwijkingen zijn geconstateerd die een normaal gebruik als sportpaard in de weg staan. Ook de door [eiseres] ingeschakelde dierenarts [1] , is aan de hand van de door haar bestudeerde röntgenfoto’s niet tot een andere conclusie gekomen, dit terwijl [gedaagde] onweersproken heeft gesteld dat op die foto’s de vormvariatie van ECVM duidelijk zichtbaar was. [eiseres] heeft tijdens de mondelinge behandeling het vermoeden naar voren gebracht dat het paard voorafgaand aan het klinisch onderzoek bij [dierenkliniek] door [naam 1] gesedeerd zou zijn. Maar aan dit vermoeden gaat de kantonrechter voorbij. [eiseres] heeft geen enkel objectiveerbaar aanknopingspunt voor dat vermoeden naar voren gebracht.
4.6
De kantonrechter stelt verder vast dat [eiseres] zelf [dierenkliniek] voor het klinisch onderzoek heeft ingeschakeld en dat zij ook haar eigen dierenarts heeft ingeschakeld om de röntgenfoto’s te bestuderen. De omstandigheid dat deze dierenarts op de foto’s de vormvariatie van EVCM gemist zou hebben, zoals [eiseres] tijdens de mondelinge behandeling naar voren heeft gebracht, komt juridisch gezien voor haar eigen rekening en risico. Daaraan voegt de kantonrechter nog het volgende toe. [gedaagde] heeft in haar conclusie van antwoord ook gemotiveerd betwist dat EVCM überhaupt een aandoening is die leidt tot afkeuring van een paard. [eiseres] heeft deze betwisting onvoldoende weersproken door bijvoorbeeld een rapport van een deskundige in te brengen.
4.7
De conclusie is dat niet geoordeeld kan worden dat [gedaagde] aan [eiseres] ten tijde van de aankoop een paard heeft geleverd dat niet geschikt was voor sport. Ten overvloede merkt de kantonrechter nog op dat uit het onderzoek van [dierenarts-praktijk] van 11 februari 2023 (15 maanden na de aankoop van het paard) niet blijkt dat het paard op dat moment wél ongeschikt was voor sport, zoals [eiseres] heeft gesteld. De kantonrechter is het met [gedaagde] eens dat die stelling niet gedragen wordt door de prognose “gereserveerd”.
De verklaring van [dierenarts 3] leidt de kantonrechter niet tot een ander oordeel.
4.8
Uit het bovenstaande volgt dus dat er geen sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de koopovereenkomst door [gedaagde] en dat [eiseres] de overeenkomst op 28 maart 2023 dan ook ten onrechte buitengerechtelijk heeft ontbonden. Hiermee is gegeven dat de vorderingen van [eiseres] zullen worden afgewezen.
Proceskosten
4.9
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde] . [naam 1] is namens [gedaagde] verschenen op de mondelinge behandeling van 5 december 2023. Op 6 februari 2023 heeft het Landelijk Overleg vakinhoud Civiel en Kanton aanbevolen dat wanneer een gedaagde die in persoon procedeert op een zitting verschijnt, ambtshalve (dus ook indien niet gevorderd) een vast bedrag van
€ 50,00 aan reis-, verblijf- en verletkosten wordt toegekend. De kantonrechter volgt deze aanbeveling en zal [eiseres] veroordelen tot het betalen van € 50,00 aan proceskosten aan [gedaagde] .

5.De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vorderingen van [eiseres] af;
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van [gedaagde] , vastgesteld op € 50,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. Dierkstra en is in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2024.

Voetnoten

1.Door [eiseres] tijdens de mondelinge behandeling aangeduid als “ [naam 2] ”.