In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 februari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen TIWOS, Tilburgse Woonstichting, en een huurster over de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de huurwoning. De zaak is ontstaan door een huurachterstand van de huurster, die op dat moment € 2.147,25 bedroeg, inclusief wettelijke rente tot 16 oktober 2024. TIWOS heeft de kantonrechter verzocht om de huurovereenkomst te ontbinden en de huurwoning te ontruimen. De huurster heeft zich bereid verklaard om haar huurverplichtingen na te komen en heeft aangegeven dat zij hulpverlening zal inschakelen om haar financiële situatie te stabiliseren. De kantonrechter heeft de vorderingen van TIWOS grotendeels en voorwaardelijk toegewezen, met de bepaling dat de huurster de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis moet ontruimen, indien zij zich niet houdt aan de gemaakte afspraken. Tevens zijn de proceskosten aan de huurster opgelegd, die in het ongelijk is gesteld. De kantonrechter heeft ook de buitengerechtelijke incassokosten afgewezen, omdat het beding hierover als oneerlijk werd aangemerkt.