Uitspraak
1.Het verloop van het geding
e-mailbericht.
2.De feiten
3.De vraag
4.De beoordeling
16 juni 2021, dat bekrachtigd is bij beschikking van deze rechtbank van 6 juli 2021. Aan deze zorgregeling wordt ten aanzien van [minderjarige 1] echter al langere tijd geen uitvoering meer gegeven, waarbij [minderjarige 1] (en volgens de moeder ook [minderjarige 2] ) aangeeft een andere zorgregeling te willen. De ouders blijken echter niet in staat te zijn om over een andere verdeling en/of invulling van de zorg- en opvoedingstaken onderling bestendige afspraken te maken, daarbij rekening houdend met de geuite wensen van [minderjarige 1] , zodat er sprake is van een strijd tussen het belang van de ouders en het belang van [minderjarige 1] . Daarnaast is sprake van een complexe situatie gezien de moeizame verstandhouding tussen [minderjarige 1] en haar vader en tussen de ouders onderling. [minderjarige 1] heeft een groot deel van 2024 haar vader niet gezien, en de ouders staan niet of nauwelijks meer in contact met elkaar. Daarnaast ervaart [minderjarige 1] dat zij door haar vader niet gelijk wordt behandeld ten opzichte van haar broertje [minderjarige 2] , in ieder geval wat betreft het meegenomen worden op vakantie en het krijgen van cadeaus. De kinderrechter acht dit zeer zorgelijk nu niets zo kwetsend voor een kind is dan door een ouder niet gelijk te worden behandeld ten opzichte van broers en/of zussen.