ECLI:NL:RBZWB:2025:1086

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 januari 2025
Publicatiedatum
27 februari 2025
Zaaknummer
C/02/429204 / FA RK 24-5562
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Van Triest
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een bijzondere curator in een zorgregeling voor minderjarige met ouders in conflict

In deze zaak heeft de kinderrechter op 22 januari 2025 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de zorgregeling voor de minderjarige [minderjarige 1], geboren op [geboortedag 1] 2008. De ouders van [minderjarige 1] zijn een geregistreerd partnerschap aangegaan, maar dit is ontbonden op 16 juli 2021. Sindsdien is er een zorgregeling vastgesteld, maar deze wordt niet nageleefd, vooral door de vader. [minderjarige 1] heeft aangegeven dat zij de zorgregeling wil wijzigen, omdat zij vindt dat haar ouders zich niet aan de afspraken houden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een belangenstrijd is tussen de ouders en [minderjarige 1], en heeft besloten om een bijzondere curator te benoemen om de belangen van [minderjarige 1] te behartigen. De bijzondere curator, mr. [naam], zal de wensen en behoeften van [minderjarige 1] onderzoeken en rapporteren aan de rechtbank. De ouders hebben ingestemd met de benoeming van de bijzondere curator en de kinderrechter heeft de behandeling van de zaak aangehouden tot 18 maart 2025, waarbij de bijzondere curator uiterlijk op die datum een rapport en advies moet indienen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Breda
zaakgegevens: C/02/429204 / FA RK 24-5562
datum uitspraak: 22 januari 2025
beschikking
in de zaak van
[minderjarige 1]
hierna te noemen [minderjarige 1] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 2008,
wonende in [woonplaats] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats] .
De Raad voor de Kinderbescherming Zuidwest Nederland, locatie Breda, hierna te noemen de Raad, is op grond van artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) betrokken in de procedure.

1.Het verloop van het geding

1.1
Dit blijkt uit de volgende stukken:
- het e-mailbericht van [minderjarige 1] van 27 november 2024;
- het e-mailbericht van de vader van 3 januari 2025;
- het e-mailbericht van de griffier van de rechtbank van 3 januari 2025 gericht aan de vader.
1.2
De kinderrechter heeft op 12 december 2024 gesproken met [minderjarige 1] over haar
e-mailbericht.
1.3
Op 13 januari 2025 heeft, met gesloten deuren, de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Daarbij zijn verschenen en gehoord: de ouders en een vertegenwoordigster van de Raad.

2.De feiten

2.1
De ouders zijn een geregistreerd partnerschap aangegaan op [datum] 2005. Tijdens het geregistreerd partnerschap zijn [minderjarige 1] en haar jongere broertje [minderjarige 2] (geboren in [woonplaats] op [geboortedag 2] 2011) geboren.
2.2
De ouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
2.3
Bij beschikking van deze rechtbank van 16 juli 2021 is het geregistreerd partnerschap van de ouders ontbonden. Deze beschikking is op 28 juli 2021 ingeschreven in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand.
2.4
De ouders hebben op 16 juni 2021 een ouderschapsplan opgesteld. Dit plan is gehecht aan de ontbindingsbeschikking van 16 juli 2021 en maakt daar onderdeel van uit.
In dit plan is bepaald dat [minderjarige 1] staat ingeschreven op het adres van de vader en [minderjarige 2] op het adres van de vader.
Daarnaast zijn de ouders een regeling in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken overeengekomen (hierna: zorgregeling). Daarbij is bepaald dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] :
- in de oneven weken van maandag tot dinsdagavond bij de vader verblijven en van dinsdagavond tot en met zondag bij de moeder;
- in de even weken van maandag tot dinsdagavond en vanaf vrijdagavond tot en met zondag bij de vader verblijven, en van dinsdagavond tot vrijdagavond bij de moeder.
Tevens is door de ouders in het ouderschapsplan een regeling getroffen ten aanzien van de vakanties, feestdagen en verjaardagen.
2.5
Aan voormelde regeling wordt ten aanzien van [minderjarige 2] nog uitvoering gegeven, maar ten aanzien van [minderjarige 1] niet.
[minderjarige 1] heeft haar vader in 2024 langere periode niet gezien en verbleef op dat moment volledig bij de moeder. Het contact tussen [minderjarige 1] en de vader is eind 2024 hersteld; zij hebben weer contact met elkaar, maar zien elkaar niet op regelmatige basis. [minderjarige 1] verblijft hoofdzakelijk bij de moeder.

3.De vraag

3.1
Ter beoordeling ligt voor de vraag van [minderjarige 1] om de zorgregeling te wijzigen, waarbij zij het belangrijk vindt dat de ouders zich aan de afspraken gaan houden.

4.De beoordeling

Ontvankelijkheid
4.1
[minderjarige 1] heeft zich tot de kinderrechter gewend via de zogenaamde ‘informele rechtsingang’. Dat betekent dat [minderjarige 1] de kinderrechter vraagt om ambtshalve een beslissing te geven over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen haar ouders. Ambtshalve betekent dit dat er geen officieel formeel verzoek is gedaan. [minderjarige 1] kan zo’n officieel verzoek ook niet zelfstandig indienen. Zij heeft als minderjarige namelijk geen formele eigen rechtsingang.
Op grond van artikel 1:253a juncto artikel 1:377g van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter, indien haar blijkt dat de minderjarige van twaalf jaar of ouder hierop prijst stelt, ambtshalve een beslissing geven over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders.
De standpunten
4.2
[minderjarige 1] heeft in haar e-mailbericht en tijdens het gesprek met de kinderrechter, samengevat, aangegeven dat zij graag zou willen dat de zorgregeling wordt aangepast, maar dat haar vader hiervoor niet open lijkt te staan. Tussen de ouders is gesproken over een andere zorgregeling, waaronder een week-op-week-af-regeling. Hierover zijn afspraken gemaakt, maar de vader houdt zich hier niet aan. [minderjarige 1] heeft hier heel veel moeite mee. Zij zou graag willen dat haar vader gaat luisteren naar wat zij fijn vindt. Zij heeft haar vader al heel veel kansen gegeven en gezegd wat zij vervelend vindt. Haar vader lijkt dit niet op te pakken en wat afgesproken is na twee dagen te zijn vergeten waardoor de situatie niet verandert. [minderjarige 1] heeft haar vader in 2024 een langere periode niet gezien. Zij ging niet haar vader en haar vader zocht geen contact met haar op. Wel is haar vader in die periode drie maal, samen met haar broertje [minderjarige 2] , op vakantie gegaan zonder haar uit te nodigen. [minderjarige 1] wil graag dat er een andere zorgregeling komt, maar zij vindt het lastig om aan te geven wat zij precies wil in het contact met haar vader. Zij wil in ieder geval niet dat haar vader kan kiezen wanneer zij wel en niet naar hem kan komen. Zij wil duidelijke afspraken over het contact met haar vader en dat iedereen zich daaraan houdt. Haar moeder heeft altijd voor haar en [minderjarige 2] gezorgd en doet dit goed. [minderjarige 1] betwijfelt of haar vader ook zo goed voor haar kan zorgen. [minderjarige 1] zou het fijn vinden om met iemand te praten over haar situatie. Zij staat open voor gesprekken met een bijzondere curator.
4.3
De vader heeft tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat langere tijd uitvoering is gegeven aan de zorgregeling zoals neergelegd in het ouderschapsplan en dat dit goed verliep. Naarmate [minderjarige 1] ouder werd is zij meer gaan puberen en liet zij in toenemende mate recalcitrant gedrag zien. [minderjarige 1] heeft aangegeven graag een week-op-week-af-regeling te willen en anders niet meer te komen. De vader heeft aan een dergelijke regeling uitvoering gegeven, maar al snel bleek dat dit teveel van hem vraagt. De vader heeft een zware operatie gehad waarbij een hersentumor is verwijderd. Op dit moment kampt de vader met burn-out achtige verschijnselen. Gebleken is dat de vader [minderjarige 1] niet de zorg kan bieden die zij nodig heeft als [minderjarige 1] een hele week bij hem is. [minderjarige 1] pubert veel, waarbij alles een strijd is. Ook is er sprake van veel haat en nijd tussen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] als zij samen zijn. Dit is te vermoeiend voor de vader en dat maakt dat een week-op-week-af regeling niet haalbaar en werkbaar is voor de vader. Het is de keuze van [minderjarige 1] geweest om hem een langere periode niet te zien. De vader heeft [minderjarige 1] in die periode vaak benaderd via Whatsapp, maar hij heeft daarop nauwelijks reactie gekregen. De vader hoort alleen iets van [minderjarige 1] wanneer zij iets van hem nodig heeft. De vader en de moeder communiceren op dit moment nauwelijks met elkaar. De vader staat ervoor open om middels een hulpverlenings- of mediationtraject te werken een betere communicatie en samenwerking tussen hem en de moeder, maar krijgt een dergelijk traject niet gecombineerd met zijn fulltime baan. De vader kan desgevraagd instemmen met het benoemen van een bijzondere curator voor [minderjarige 1] .
4.4
De moeder heeft tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat de zorgregeling zoals neergelegd in het ouderschapsplan meerdere wisselingen voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] gedurende de week met zich brengt. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] geven beiden aan dit niet (meer) prettig te vinden, zoals onder meer de wisseling op de dinsdagavond omdat zij dan beiden training hebben. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] willen graag een week-op-week-af regeling. Dit is tweemaal geprobeerd, maar dit bleek voor de vader niet te lukken. Voor [minderjarige 1] is het belangrijk dat er duidelijkheid gaat komen over een andere invulling van de zorgregeling. Daarnaast is het belangrijk dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] gelijk behandeld gaan worden door de vader. [minderjarige 1] heeft er veel verdriet van gehad dat de vader alleen met [minderjarige 2] op vakantie ging. In de periode dat [minderjarige 1] de vader niet zag, heeft ze van de vader - in tegenstelling tot [minderjarige 2] - geen cadeau gehad met haar verjaardag en ook niet met kerst. Daarnaast was de vader niet aanwezig bij haar diploma-uitreiking van school. Dit heeft veel met [minderjarige 1] gedaan. De communicatie tussen de moeder en de vader verloopt niet goed. Als zij al contact met elkaar hebben, gaat dit via de mail. Geprobeerd is om via Whatsapp met elkaar te communiceren, maar dit bleek niet mogelijk. De moeder zou graag meer afstemming met de vader willen hebben over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . Zij staat open voor een hulpverlenings- of mediationtraject om te werken een betere onderlinge communicatie en samenwerking. De moeder heeft eerder maatschappelijk werk benaderd om haar en de vader te ondersteunen bij het herzien van het ouderschapsplan, maar dit traject is niet doorgegaan omdat het voor de vader onmogelijk bleek om tijdens kantooruren gesprekken te voeren. Volgens de moeder wil [minderjarige 1] heel graag dat de situatie tussen haar en de vader verbetert. De moeder vreest dat wanneer hierin geen verandering komt, [minderjarige 1] het contact met de vader mogelijk gaat beëindigen. De moeder kan desgevraagd instemmen met het benoemen van een bijzondere curator voor [minderjarige 1] . Voor [minderjarige 1] is het belangrijk dat zij serieus wordt genomen in hetgeen zij wenst in het contact met haar ouders en dat over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders meer duidelijkheid gaat komen.
4.5
De vertegenwoordigster van de Raad heeft tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat [minderjarige 1] zoekende lijkt, met name naar het antwoord op de vraag of zij voor haar vader belangrijk genoeg is. [minderjarige 1] is, ondanks dat zij al zestien jaar oud is, nog steeds een kind en heeft de emotionele steun van haar beide ouders onvoorwaardelijk nodig, hoe lastig haar gedrag soms ook kan zijn. [minderjarige 1] vraagt om een wijziging van de huidige zorgregeling. Belangrijk is dat [minderjarige 1] hierin wordt gehoord en dat naar haar wensen goed wordt geluisterd. Een bijzondere curator kan hierin ondersteunend voor [minderjarige 1] zijn. De vertegenwoordigster van de Raad kan dan ook achter de benoeming van een bijzondere curator staan. Met de mogelijkheden van [minderjarige 1] en de beide ouders moet rekening worden gehouden bij een eventuele wijziging van de zorgregeling. Belangrijk is dat de ouders hierin samen gaan optrekken met [minderjarige 1] . Ook is het belangrijk dat ingezet gaat worden op een verbetering van de band tussen [minderjarige 1] en de vader, waarbij [minderjarige 1] gaat ervaren dat zij, net als [minderjarige 2] , belangrijk is voor de vader en dat haar positie in het leven van de vader gelijk is aan die van [minderjarige 2] . In dit kader pleit de vertegenwoordigster van de Raad ervoor dat de vader naast gezamenlijke activiteiten, ook activiteiten alleen met [minderjarige 1] gaat ondernemen, in de hoop dat [minderjarige 1] en de vader nader tot elkaar komen en hun onderlinge contact minder belast zal zijn.
Overwegingen kinderrechter
4.6
Ingevolge artikel 1:250 van het BW kan de kinderrechter een bijzondere curator benomen om een minderjarige, zowel in als buiten rechte, te vertegenwoordigen. De kinderrechter kan dit doen als - in aangelegenheden betreffende de verzorging en opvoeding of het vermogen van een minderjarige - de belangen van (een van) de met het gezag belaste ouder(s) in strijd zijn met die van de minderjarige. De kinderrechter moet beoordelen of zij die benoeming noodzakelijk acht en daarbij in het bijzonder de aard van de belangenstrijd in aanmerking nemen. Het benoemen van een bijzondere curator kan plaatsvinden op verzoek van een belanghebbende of ambtshalve.
4.7
De kinderrechter is op basis van de voorliggende informatie gebleken dat zich in deze procedure met betrekking tot [minderjarige 1] een belangenstrijd in de zin van voormeld artikel voordoet, welke strijd zich toespitst op de zorgregeling van [minderjarige 1] met haar ouders. Tussen de ouders is na hun uiteengaan een zorgregeling overeengekomen, neergelegd in het ouderschapsplan van
16 juni 2021, dat bekrachtigd is bij beschikking van deze rechtbank van 6 juli 2021. Aan deze zorgregeling wordt ten aanzien van [minderjarige 1] echter al langere tijd geen uitvoering meer gegeven, waarbij [minderjarige 1] (en volgens de moeder ook [minderjarige 2] ) aangeeft een andere zorgregeling te willen. De ouders blijken echter niet in staat te zijn om over een andere verdeling en/of invulling van de zorg- en opvoedingstaken onderling bestendige afspraken te maken, daarbij rekening houdend met de geuite wensen van [minderjarige 1] , zodat er sprake is van een strijd tussen het belang van de ouders en het belang van [minderjarige 1] . Daarnaast is sprake van een complexe situatie gezien de moeizame verstandhouding tussen [minderjarige 1] en haar vader en tussen de ouders onderling. [minderjarige 1] heeft een groot deel van 2024 haar vader niet gezien, en de ouders staan niet of nauwelijks meer in contact met elkaar. Daarnaast ervaart [minderjarige 1] dat zij door haar vader niet gelijk wordt behandeld ten opzichte van haar broertje [minderjarige 2] , in ieder geval wat betreft het meegenomen worden op vakantie en het krijgen van cadeaus. De kinderrechter acht dit zeer zorgelijk nu niets zo kwetsend voor een kind is dan door een ouder niet gelijk te worden behandeld ten opzichte van broers en/of zussen.
Gelet op dit alles acht de kinderrechter het in het belang van [minderjarige 1] noodzakelijk dat een bijzondere curator over haar wordt benoemd. Belangrijk is dat de belangen van [minderjarige 1] worden behartigd en dat haar stem wordt gehoord ten aanzien van het contact met haar ouders, in het bijzonder haar vader.
[minderjarige 1] en de beide ouders hebben aangegeven dat ze kunnen instemmen met het benoemen van een bijzondere curator.
4.8
Mr. [naam] , (familierecht)advocaat, kantoorhoudende te [plaats] , is bereid gevonden om in deze procedure als bijzondere curator op te treden en zal hiertoe door de rechtbank worden benoemd. Voor de duur van de procedure (in eerste aanleg) dient de bijzondere curator de belangen van [minderjarige 1] te behartigen.
4.9
De kinderrechter verzoekt de bijzondere curator de volgende vragen te onderzoeken en te beantwoorden, en de kinderrechter daarover te rapporteren:
- Wat zijn de wensen en behoeften van [minderjarige 1] ten aanzien van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken van de ouders nu en in de toekomst?
- Is het belang van [minderjarige 1] gediend met een wijzing van de huidige zorgregeling zoals neergelegd in het ouderschapsplan van 16 juni 2021 en zo ja, hoe zou de zorgregeling eruit moeten zien?
- Hoe verloopt het contact op dit moment tussen [minderjarige 1] en de vader en wat zijn de mogelijkheden voor contact tussen de vader en [minderjarige 1] nu en in de toekomst? Indien het contact tussen [minderjarige 1] en de vader voor verbetering vatbaar is, op welke wijze kan dit worden bewerkstelligd?
- Hoe verloopt de communicatie tussen de ouders en indien deze voor verbetering vatbaar is, op welke wijze kan dit worden bewerkstelligd?
- Zijn er nog andere aandachtspunten of opmerkingen die in het belang van [minderjarige 1] naar voren moeten worden gebracht?
4.1
Indien de bijzondere curator daartoe aanleiding ziet, dan staat het haar eveneens vrij een advies uit te brengen over de benodigde hulpverlening ten behoeve van [minderjarige 1] en/of de ouders.
4.11
Tevens dient de bijzondere curator te onderzoeken of een minnelijke regeling tot de mogelijkheden behoort. Indien de bijzondere curator niet buiten rechte een oplossing weet te bereiken, kan zij [minderjarige 1] in rechte vertegenwoordigen en met betrekking tot de vragen/wensen van [minderjarige 1] een advies aan de rechtbank uitbrengen in de vorm van een verslag van bevindingen. Desgewenst kan de bijzondere curator als vertegenwoordiger van [minderjarige 1] een zelfstandig verzoek indienen.
4.12
De bijzondere curator wordt verzocht gesprekken te voeren met [minderjarige 1] , de moeder en de vader individueel en bij voorkeur ook met de ouders gezamenlijk ofwel de ouders en [minderjarige 1] gezamenlijk. Het staat de bijzondere curator vrij gesprekken te voeren met overige betrokken personen die informatie over [minderjarige 1] kunnen geven.
4.13
De kinderrechter wijst de ouders er op dat zij de verplichting hebben de door de bijzondere curator te geven instructies op te volgen. De kinderrechter verzoekt de bijzondere curator de leidraad werkwijze en verslag bijzondere curator op grond van artikel 1:250 van het BW in acht te nemen.
4.14
Dit brengt mee dat als volgt zal worden beslist. Daarbij behoudt de kinderrechter zich iedere verdere beslissing voor.
Informeren [minderjarige 1]
4.15
[minderjarige 1] zal per brief geïnformeerd worden. Daarin staat het volgende:
Beste [minderjarige 1] ,
De rechtbank heeft op 27 november 2024 een e-mailbericht van jou ontvangen. Op12 december 2024 heeft de kinderrechter met jou gesproken over jouw e-mailbericht. Er is toen aangegeven dat er ook met jouw ouders gesproken zou worden.
Jouw beide ouders zijn uitgenodigd voor een gesprek met de kinderrechter op 13 januari 2025. Tijdens dit gesprek heeft de kinderrechter met jouw ouders gesproken over jouwe-mailbericht en wat jij hebt verteld aan de kinderrechter. Bij dit gesprek was ook een vertegenwoordigster van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig om de kinderrechter te adviseren.
Naar aanleiding van jouw brief en de gesprekken die de kinderrechter met jou en jouw ouders heeft gevoerd, is besloten om een bijzondere curator over jou te benoemen. Een bijzondere curator komt op voor de belangen van een kind, dus voor jouw belangen. Daarbij zorgt de bijzondere curator ervoor dat jouw stem (wat jij echt wilt) in deze procedure goed wordt gehoord. Jouw ouders hebben tijdens hun gesprek met de kinderrechter aangegeven hiermee in te kunnen stemmen.
Mevrouw [naam] , een advocaat, is inmiddels door de rechtbank als bijzondere curator in jouw zaak benoemd. Zij gaat kijken naar jouw situatie en jouw vragen/wensen door in ieder geval met jou te praten en met jouw ouders. Als zij alle informatie heeft die nodig is, zal mevrouw [naam] een advies aan de kinderrechter geven over jouw vragen/wensen en wat zij daarin het beste voor jou vindt. Waar mogelijk, zal mevrouw [naam] ook proberen een oplossing te vinden voor de problemen die nu spelen. Maar of dit lukt, is afhankelijk van allerlei omstandigheden en is op dit moment dus nog moeilijk in te schatten.
Vanwege het onderzoek door mevrouw [naam] neemt de kinderrechter nog geen eindbeslissing in jouw zaak. De kinderrechter wil eerst afwachten welk advies mevrouw [naam] gaat geven. Het duurt ongeveer acht weken voordat het advies klaar is. Nadat de kinderrechter het advies van mevrouw [naam] heeft ontvangen en gelezen, zal de kinderrechter beslissen wat zij met jouw zaak gaat doen. Jij krijgt dan weer een brief.
Mocht je nog vragen hebben over deze brief, dan mag je mij bellen of mailen.
Met vriendelijke groet, namens de kinderrechter,
de griffier
Snatersen

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1
benoemt – met inachtneming van het hiervoor overwogene over de minderjarige
[minderjarige 1] , geboren op [geboortedag 1] 2008 in [woonplaats] , tot bijzondere curator:
mr. [naam] , kantoorhoudende te [plaats] ,
met het verzoek over de vragen zoals hiervoor onder 4.9 geformuleerd te rapporteren en adviseren;
5.2
houdt de behandeling van de zaak aan tot 18 maart 2025 pro forma en verzoekt de bijzondere curator uiterlijk op die datum een rapport en advies aan de rechtbank te zenden;
5.3
behoudt zich iedere verdere beslissing voor.
Deze beschikking is gegeven door mr. Van Triest, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2025 in tegenwoordigheid van mr. Snatersen, griffier.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.
verzonden:

Voetnoten

1.In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van de rechtbank Breda.