ECLI:NL:RBZWB:2025:1094

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 januari 2025
Publicatiedatum
27 februari 2025
Zaaknummer
10855311 MB VERZ 23-1337
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S. Speekenbrink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens niet-verzekeren van bromfiets

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 januari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen omdat hij zijn bromfiets niet had verzekerd. De gedraging werd vastgesteld door een RDW-registercontrole op 23 januari 2023. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de gemachtigde van de betrokkene aanwezig, evenals de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. I.M.E. van der Meijden.

De gemachtigde voerde aan dat de boete niet redelijk was gezien de omstandigheden, waaronder relationele problemen die ervoor zorgden dat de betrokkene niet op de hoogte was van de verzekeringstatus van zijn scooter. De betrokkene had op 24 januari 2023 zijn scooter alsnog geschorst, maar de controle vond plaats één dag eerder. De gemachtigde vroeg om matiging van de boete en een proceskostenvergoeding. De zittingsvertegenwoordiger stelde echter dat de boete terecht was opgelegd, aangezien het de verantwoordelijkheid van de kentekenhouder is om ervoor te zorgen dat het voertuig verzekerd of geschorst is.

De kantonrechter oordeelde dat uit de stukken in het dossier voldoende bleek dat de gedraging was verricht en dat de boete terecht was opgelegd. Er was geen aanleiding om de boete te matigen, en het beroep werd ongegrond verklaard. De kantonrechter wees ook het verzoek om proceskostenvergoeding af. De uitspraak werd openbaar gedaan door mr. S. Speekenbrink, bijgestaan door griffier L.I.M. Appels.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer : 10855311 \ MB VERZ 23-1337
CJIB-nummer : 2062 5422 5620 7851
uitspraakdatum : 17 januari 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [gemachtigde]

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 17 januari 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. I.M.E. van der Meijden (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: voor een bromfiets niet de vereiste verzekering afsluiten en in stand houden, geconstateerd middels de RDW-registercontrole op 23 januari 2023 om 17:05 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene heeft op 9 januari jl. een bericht gehad van het RDW dat zijn scooter niet meer verzekerd was. Door relationele problemen is de brief van het RDW blijven liggen, maar op 24 januari jl. heeft betrokkene zijn scooter alsnog geschorst. Op 23 januari jl. is er een tweede registercontrole geweest, één dag voordat betrokkene zijn scooter heeft geschorst. Gemachtigde stelt dat er aanleiding bestaat de sanctie achterwege te laten of het bedrag ervan te matigen. Betrokkene heeft met bekwame spoed alsnog zorg gedragen voor het schorsen van het kenteken zodra hij voor het eerst van het gebrek op de hoogte kwam door de boete. Gemachtigde verwijst naar jurisprudentie van het Hof Arnhem-Leeuwarden. Voorts verzoekt gemachtigde een proceskostenvergoeding. Ter zitting heeft gemachtigde hieraan toegevoegd dat de scooter van betrokkene niet meer in staat was om op de openbare weg te rijden.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Het dossier bevat een uitdraai van het RDW waaruit blijkt dat het voertuig op de peildatum 23 januari 2023 niet was verzekerd. Het voertuig dient te worden verzekerd of te worden geschorst. Het nalaten daarvan komt in beginsel voor rekening en risico van de kentekenhouder.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de gegevens van het RDW - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Dit wordt ook niet ontkend.
Het is de verplichting van de kentekenhouder ervoor te zorgen dat het voertuig is verzekerd of geschorst. Het nalaten daarvan komt in beginsel voor rekening en risico van de kentekenhouder.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard. Gelet hierop is er geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Speekenbrink, kantonrechter, bijgestaan door de griffier L.I.M. Appels, en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2025.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 90008, 4800 PA Breda. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: