ECLI:NL:RBZWB:2025:1096

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 januari 2025
Publicatiedatum
27 februari 2025
Zaaknummer
10855317 MB VERZ 23-1338
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S. Speekenbrink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens doorrijden bij rood verkeerslicht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 januari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het doorrijden bij een driekleurig verkeerslicht dat op rood stond. De gedraging vond plaats op 20 januari 2023 om 11:20 uur op de N282 Bredaseweg, kruising Zwartvenseweg te Tilburg. De betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep aangetekend bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting is de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van de betrokkene heeft aangevoerd dat de boete niet redelijk is gezien de omstandigheden, zoals gladheid door sneeuw. De betrokkene heeft verklaard dat hij probeerde te remmen, maar dat zijn voertuig door de gladde weg gleed. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft echter betoogd dat van een bestuurder verwacht mag worden dat hij anticipeert op een naderend verkeerslicht en zijn snelheid aanpast. De kantonrechter heeft overwogen dat de betrokkene onvoldoende heeft geanticipeerd op het verkeerslicht en dat de boete terecht is opgelegd.

De kantonrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen 6 weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits aan de voorwaarden wordt voldaan.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer : 10855317 \ MB VERZ 23-1338
CJIB-nummer : 2062 5422 5530 8001
uitspraakdatum : 17 januari 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [gemachtigde]

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 17 januari 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. I.M.E. van der Meijden (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: doorgaan bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat op de N282 Bredaseweg kruising Zwartvenseweg te Tilburg op 20 januari 2023 om 11:20 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene heeft in het administratief beroepschrift verklaard dat op de dag van de vermeende gedraging er sneeuw lag en het heel glad was op de weg. Betrokkene wist dat er een flitspaal stond op de pleeglocatie, betrokkene heeft hier ook geprobeerd te remmen, maar het voertuig van betrokkene gleed door. Op de foto’s in het dossier is te zien dat betrokkene probeerde te remmen en dat zijn snelheid op dat moment 28 km per uur was. Betrokkene heeft ervoor gekozen om door te rijden, zodat hij niet midden op het kruispunt stil kwam te staan. Gemachtigde stelt dan ook dat de omstandigheden van het geval het opleggen van de sanctie niet rechtvaardigen. Voorts verzoekt gemachtigde een proceskostenvergoeding.
Ter zitting heeft gemachtigde hieraan verder niets toegevoegd.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Van een bestuurder mag worden verwacht dat hij anticipeert op een naderend verkeerslicht en zijn snelheid zodanig aanpast dat tijdig kan worden gestopt. Indien een driekleurig verkeerslicht geel licht uitstraalt, houdt dit in beginsel in dat moet worden gestopt. Volgens de zittingsvertegenwoordiger is het niet aannemelijk dat betrokkene niet tijdig kon stoppen voor het verkeerslicht.

Overwegingen

Uitgangspunt is dat in het algemeen van een bestuurder mag worden verwacht dat hij te allen tijde in staat is het voertuig tijdig en op een verantwoorde wijze voor een verkeerslicht tot stilstand te brengen. Van een bestuurder mag men immers verwachten dat hij rekening houdend met de weersomstandigheden anticipeert op een naderend verkeerslicht en zijn snelheid zodanig aanpast dat tijdig kan worden gestopt. Indien een driekleurig verkeerslicht geel licht uitstraalt, houdt dit in beginsel in dat moet worden gestopt. Slechts indien men het verkeerslicht zo dicht genaderd is dat stoppen niet meer mogelijk is, mag men doorrijden. Uit de databalk bij de foto’s blijkt dat het licht eerst 5,0 seconden geel licht heeft uitgestraald. Als betrokkene niet tijdig kan stoppen voor het geel uitstralend verkeerslicht heeft betrokkene onvoldoende geanticipeerd op het verkeerslicht. Hierdoor heeft hij zichzelf in de situatie gebracht waarin hij meende niet anders te kunnen dan door te rijden. Als betrokkene bij geel licht doorrijdt terwijl hij diende te stoppen, heeft hij het risico aanvaard dat het verkeerslicht nog gedurende deze manoeuvre rood licht zou gaan uitstralen. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard. Gelet hierop is er geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Speekenbrink, kantonrechter, bijgestaan door de griffier L.I.M. Appels, en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2025.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 90008, 4800 PA Breda. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: