Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 januari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de Rijksweg A58 te Molenschot op 28 februari 2023. De betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde, beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting was de betrokkene niet aanwezig, maar zijn gemachtigde heeft aangevoerd dat de gedraging niet heeft plaatsgevonden. De betrokkene stelde dat hij zijn telefoon wel had bediend, maar deze lag op zijn schoot en was niet vastgehouden.
De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft echter verklaard dat de verbalisant heeft vastgesteld dat de betrokkene al rijdend een mobiel elektronisch apparaat in zijn hand vasthield. De kantonrechter heeft de verklaring van de verbalisant als voldoende bewijs beschouwd voor de vaststelling van de gedraging. De kantonrechter oordeelde dat de betrokkene geen specifieke feiten of omstandigheden had aangevoerd die aanleiding gaven om aan de verklaring van de verbalisant te twijfelen. De kantonrechter benadrukte dat het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het besturen van een voertuig verboden is, ongeacht de manier van gebruik.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits aan de voorwaarden wordt voldaan.