ECLI:NL:RBZWB:2025:1100

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 januari 2025
Publicatiedatum
27 februari 2025
Zaaknummer
11029060 MB VERZ 24-394
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S. Speekenbrink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete ongegrond verklaard wegens te late indiening

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 januari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 17 km per uur te hard op de N65 Bosscheweg. Betrokkene stelde dat het voertuig ten tijde van de overtreding door een vriend werd bestuurd en voerde aan dat hij niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor de boete. De officier van justitie had het beroep van betrokkene niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend. De kantonrechter oordeelde dat de termijn voor het indienen van beroep bij de officier van justitie, die op grond van de Algemene wet bestuursrecht zes weken bedraagt, was overschreden. Betrokkene had het beroepschrift pas na deze termijn ingediend, waardoor de officier van justitie terecht het beroep niet-ontvankelijk had verklaard. De kantonrechter concludeerde dat betrokkene niet had aangetoond dat er bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding konden rechtvaardigen. Daarom werd het beroep ongegrond verklaard, en werd er niet ingegaan op de vraag of de boete terecht was opgelegd. De uitspraak werd gedaan door mr. S. Speekenbrink, bijgestaan door griffier L.I.M. Appels.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer : 11029060 \ MB VERZ 24-394
CJIB-nummer : 2062 5422 6057 6895
uitspraakdatum : 17 januari 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 17 januari 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. I.M.E. van der Meijden (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: 17 km per uur harder rijden dan mag op een (auto)weg buiten de bebouwde kom op de N65 Bosscheweg ter hoogte van hectometerpaal 16.4 richting Den Bosch op 25 augustus 2023 om 00:28 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat ten tijde van de vermeende gedraging het voertuig werd bestuurd door een ander. Betrokkene heeft dit middels een bruikleenovereenkomst aangetoond. Daarnaast heeft betrokkene een kopie van het rijbewijs van de daadwerkelijke bestuurder toegevoegd aan het beroepschrift. Betrokkene heeft in het administratief beroepschrift aangevoerd dat het voertuig ten tijde van de gedraging werd bestuurd door een vriend. Betrokkene heeft niet alleen te maken met de financiële lasten van deze boetes, maar ook met het verlies van het voertuig. De vriend van betrokkene heeft het voertuig total loss gereden en is sindsdien spoorloos verdwenen. Betrokkene is zich ervan bewust dat de kentekenhouder wettelijk gezien verantwoordelijk is, maar vraagt om begrip en coulance wegens deze omstandigheden. Ter zitting heeft betrokkene over het al dan niet te laat indienen van beroep aangevoerd dat hij in de veronderstelling was dat het ging om dezelfde sanctiebeschikkingen.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren, omdat het beroep bij de officier van justitie niet tijdig is ingesteld en die termijnoverschrijding ook niet verschoonbaar is.

Overwegingen

De officier van justitie heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat is ingesteld.
De kantonrechter overweegt als volgt. Voor het instellen van beroep bij de officier van justitie geldt op grond van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een termijn van zes weken. Die termijn eindigde in dit geval op 18 oktober 2023. De officier van justitie heeft het beroepschrift echter pas op 30 oktober 2023 ontvangen. Dat is te laat.
Artikel 6:11 van de Awb bepaalt - kort gezegd - dat een te laat ingesteld beroep tóch ontvankelijk kan zijn, wanneer het de betrokkene niet kan worden toegerekend dat te laat beroep is ingesteld. De kantonrechter is van oordeel dat betrokkene niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor het te laat beroep instellen niet aan hem kan worden toegerekend.
De officier van justitie heeft het beroep dus terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep tegen die beslissing is dan ook ongegrond. Dit betekent dat de kantonrechter niet toekomt aan de beoordeling of de boete terecht is opgelegd.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Speekenbrink, kantonrechter, bijgestaan door de griffier L.I.M. Appels, en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2025.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 90008, 4800 PA Breda. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: