ECLI:NL:RBZWB:2025:1102

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 januari 2025
Publicatiedatum
27 februari 2025
Zaaknummer
11028865 \ MB VERZ 24-382
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S. Speekenbrink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens niet vastgestelde gedraging

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 januari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring op de Brucknerlaan te Tilburg op 18 november 2022. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde, beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting heeft betrokkene, vergezeld door haar echtgenoot, aangevoerd dat zij op de pleegdatum niet in Tilburg was, maar in [woonplaats] en dat zij bewijsstukken had overgelegd ter onderbouwing van haar standpunt. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft het verzoek gedaan om het beroep gegrond te verklaren, verwijzend naar de bewijsstukken die door betrokkene zijn ingediend. De kantonrechter heeft geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat de gedraging heeft plaatsgevonden. De bewijsstukken, waaronder een museumjaarkaart en een bankafschrift, hebben voldoende aangetoond dat betrokkene en haar voertuig op de pleegdatum niet in Tilburg waren. De kantonrechter heeft het beroep gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie vernietigd en bepaald dat het betaalde bedrag van € 159,- aan betrokkene moet worden terugbetaald.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer : 11028865 \ MB VERZ 24-382
CJIB-nummer : 2062 5422 5393 6346
uitspraakdatum : 17 januari 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 17 januari 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. I.M.E. van der Meijden (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is samen met haar echtgenoot verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: handelen in strijd met een geslotenverklaring (bord C2 van het RVV1990, eenrichtingsverkeer) op de Brucknerlaan te Tilburg op 18 november 2022 om 09:25 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Betrokkene is op de pleegdatum niet in Tilburg geweest. Betrokkene woont in [woonplaats] en was naar het museum Beelden aan Zee. Op de pleegdatum is de woonplaats niet verlaten. Om dit te bewijzen heeft betrokkene bewijsstukken aan het beroepschrift toegevoegd waarnaar wordt verwezen. Als betrokkene een fout maakt, is ze bereid daarvoor te boeten, maar betrokkene kan zich er niet bij neerleggen dat een boete is ontvangen voor een overtreding in Tilburg. Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat zij die dag samen met haar man in het museum is geweest en dat hun auto de hele dag in [woonplaats] heeft gestaan.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Betrokkene heeft haar standpunt middels bewijsstukken onderbouwd. Betrokkene heeft hiermee voldoende aannemelijk gemaakt dat zowel betrokkene als het voertuig van betrokkene op de pleegdatum niet in Tilburg waren.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Het voertuig van betrokkene was niet in Tilburg ten tijde van de gedraging. Betrokkene heeft deze stelling voldoende aannemelijk gemaakt middels bewijsstukken zoals: het gebruik van de museumjaarkaart, bankafschrift van een aankoop in de winkel van het museum na afloop van het bezoek en socials van het bezoek aan Beelden aan Zee. Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd. Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 159,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Speekenbrink, kantonrechter, bijgestaan door de griffier L.I.M. Appels, en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2025.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: