Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 januari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het niet afsluiten en in stand houden van de vereiste verzekering voor een motorrijtuig. De gedraging was geconstateerd middels een RDW-registercontrole op 16 februari 2023. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde, beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting heeft betrokkene aangevoerd dat de boete niet redelijk is, omdat de voertuigen alleen op bepaalde dagen worden gebruikt en op andere dagen op privéterrein staan. Betrokkene stelde dat de veegwagens altijd verzekerd zijn geweest, maar dat er verwarring was over de registratie en verzekering door recente veranderingen in de wetgeving. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft betoogd dat betrokkene onvoldoende bewijs heeft geleverd om zijn stelling te onderbouwen.
De kantonrechter heeft overwogen dat niet is komen vast te staan dat de gedraging heeft plaatsgevonden. De tegenstrijdige informatie van de verzekeringsmaatschappij en het RDW heeft geleid tot het voordeel van de twijfel voor betrokkene. De kantonrechter heeft het beroep gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie vernietigd en bepaald dat het betaalde bedrag aan zekerheidstelling door de officier van justitie moet worden terugbetaald aan betrokkene.