ECLI:NL:RBZWB:2025:1108

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 januari 2025
Publicatiedatum
27 februari 2025
Zaaknummer
11235940 \ MB VERZ 24-1254
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S. Speekenbrink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens niet vastgestelde gedraging

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Tilburg, op 17 januari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het negeren van een rood verkeerslicht op de Spoorlaan te Tilburg op 22 december 2023. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep aangetekend bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 17 januari 2025 heeft betrokkene zijn standpunt toegelicht, waarbij hij betwistte de gedraging te hebben verricht. Hij voerde aan dat de verbalisant, die de boete had opgelegd, geen direct zicht had op het verkeerslicht en dat er twijfels bestonden over de betrouwbaarheid van de verklaring van de verbalisant. Betrokkene stelde dat de verbalisant op een andere rijstrook stond en dat het verkeerslicht niet op rood kon zijn gesprongen zoals door de verbalisant was verklaard.

De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren, met de argumentatie dat verbalisanten getraind zijn om dergelijke gedragingen te herkennen. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat de gedraging heeft plaatsgevonden. De consistentie in de ontkenning van betrokkene en de aangevoerde omstandigheden hebben geleid tot het voordeel van de twijfel voor betrokkene. De kantonrechter heeft daarom de boete vernietigd en bepaald dat het betaalde bedrag aan zekerheid door de officier van justitie moet worden terugbetaald.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer : 11235940 \ MB VERZ 24-1254
CJIB-nummer : 6062 5422 6316 2020
uitspraakdatum : 17 januari 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 17 januari 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. I.M.E. van der Meijden (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: doorgaan bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat op de Spoorlaan ter hoogte van verkeerregelinstallatie NS Plein te Tilburg op 22 december 2023 om 17:51 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Betrokkene stelt dat er voldoende aanleiding is om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Betrokkene stelt dat de verbalisant geen direct zicht heeft kunnen hebben op het verkeerslicht waar betrokkene voor stond. Verbalisant stond namelijk op de uiterst linkse rijstrook en betrokkene op de uiterst rechtse rijstrook. In regel 25 van het zaakoverzicht verklaart de verbalisant dat het verkeerslicht van groen op rood sprong. Betrokkene stelt dat dit niet mogelijk is aangezien alleen een verkeerslicht voor een voetgangersoversteekplaats van groen naar rood springt. Betrokkene vraagt zich af hoe de verbalisant in deze korte tijd zijn kenteken heeft kunnen noteren. Betrokkene is naar de pleeglocatie gegaan en heeft vastgesteld dat de verbalisant geen direct zicht op het verkeerslicht kan hebben gehad. Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat hij vrijwel dagelijks op de pleeglocatie komt en zich altijd aan de verkeersregels houdt. Betrokkene twijfelt aan de betrouwbaarheid van de verklaring van de verbalisant, door de omstandigheden ter plaatse.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Verbalisanten zijn getraind om een dergelijke gedraging te herkennen. Er bestaat dan ook geen aanleiding om te twijfelen aan de waarneming van de verbalisant.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij is van belang dat betrokkene consistent de gedraging blijft ontkennen, alsook andere omstandigheden aanvoert die aan de waarneming van de verbalisant doen twijfelen. De kantonrechter geeft betrokkene hierbij het voordeel van de twijfel. Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 289,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Speekenbrink, kantonrechter, bijgestaan door de griffier L.I.M. Appels, en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2025.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: