Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 453,50
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 januari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene, een vluchteling uit Oekraïne, had een boete ontvangen voor het niet afsluiten van de vereiste verzekering voor zijn bromfiets. De gedraging werd vastgesteld door een RDW-registercontrole op 26 april 2023. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de niet-ontvankelijkverklaring door de officier van justitie. Tijdens de zitting heeft de gemachtigde, J.A. Dekkers, aangevoerd dat de boete niet redelijk was gezien de omstandigheden van de betrokkene, die niet goed op de hoogte was van de Nederlandse wetgeving. De kantonrechter heeft overwogen dat de niet-ontvankelijkverklaring onterecht was, omdat er een geldige machtiging in het dossier aanwezig was. De gedraging is wel vastgesteld, maar de kantonrechter heeft besloten de boete te matigen tot € 210,-, rekening houdend met de bijzondere omstandigheden van de betrokkene. De beslissing van de officier van justitie is gewijzigd en de betrokkene heeft recht op een proceskostenvergoeding van € 1.230,50. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokkene kan binnen 6 weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.