ECLI:NL:RBZWB:2025:1112

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 februari 2025
Publicatiedatum
27 februari 2025
Zaaknummer
C/02/431312 / FA RK 25-462
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Borm
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging voor betrokkene met schizofrenie en psychotische symptomen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 februari 2025 een zorgmachtiging verleend voor betrokkene, geboren op [geboortedag] 1975 in [geboorteplaats]. De rechtbank heeft deze beslissing genomen na een verzoek van de officier van justitie en een mondelinge behandeling met gesloten deuren. Betrokkene, die lijdt aan schizofrenie en andere psychotische stoornissen, heeft een geschiedenis van verwaarlozing en weigering van medicatie. Tijdens de behandeling is vastgesteld dat betrokkene ernstige psychische en lichamelijke schade ondervindt door zijn aandoening, wat leidt tot een gevaarlijke situatie voor zowel hemzelf als zijn omgeving.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis, aangezien betrokkene bekend staat als zorgmijder. De rechtbank heeft daarom besloten tot verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie, medische controles, en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, tot en met 1 maart 2026. De beslissing is genomen met inachtneming van de noodzaak om betrokkene te stabiliseren en te beschermen tegen zichzelf en anderen.

De rechtbank heeft in haar beoordeling ook rekening gehouden met de zorgen van de behandelaar en de mentor van betrokkene, die beiden hebben aangegeven dat betrokkene in een zorgwekkende toestand verkeert. De rechtbank concludeert dat de toegewezen vormen van verplichte zorg evenredig en effectief zijn, en noodzakelijk om de geestelijke en lichamelijke gezondheid van betrokkene te waarborgen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/431312 / FA RK 25-462
Datum uitspraak: 13 februari 2025
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1975 in [geboorteplaats],
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [woonplaats],
advocaat mr. Ph. van Kampen te Goes.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 29 januari 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 13 februari 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat, mr. Ph. van Kampen;
  • de heer [naam 1], psychiater, behandelaar;
  • mevrouw [naam 2], mentor.
1.3.
Tevens was er een verpleegkundige aanwezig, deze is echter niet gehoord.

2.Wat vaststaat

2.1.
De rechtbank heeft een machtiging verleend tot en met 1 maart 2025. Betrokkene verblijft met deze machtiging in [accommodatie].

3.Het verzoek

3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden te verlenen.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene geeft aan dat hij een nieuwe zorgmachtiging een goed initiatief vindt. Dan kan hij bij [accommodatie] blijven, om vanuit daar verder te borduren naar een woon-werk situatie. Betrokkene zou graag thuis een atelier hebben om vanuit daar te kunnen werken en de vioolbouw op te kunnen zetten. Er kan dan ook naar medische zaken gekeken worden. Als dat allemaal op een goede manier gebeurt, wil betrokkene daarin investeren. Ten aanzien van de medicatie stelt betrokkene dat medicatie hem geen voordelen oplevert, maar enkel nadelen. Volgens betrokkene is het belangrijk dat hij overdag actief is en een goed ritme heeft. Daarmee zouden de grootste problemen zijn opgelost. Betrokkene wil eventueel zelfs terug naar de HIC, omdat hij het gevoel heeft dat hij daar veiliger zit.
4.2.
De behandelaar van betrokkene vertelt dat betrokkene al een lange tijd bekend is met schizofrenie. Betrokkene is ambulant behandeld maar is destijds gedecompenseerd, wat resulteerde in verwaarlozing. Betrokkene is toen opgenomen en behandeld met medicatie waarna het beter is gegaan. Daarna werd de medicatie afgebouwd vanwege de bijwerkingen die betrokkene ervan ervaarde. Daar heeft hij in het verleden ook last van gehad, waardoor betrokkene en zijn zus tegen de medicatie zijn. Er is gekeken of betrokkene zonder medicatie, maar met een zorgmachtiging en ondanks de psychotische symptomen, in een woning kan wonen onder begeleiding van het FACT-team. De behandelaar ziet echter weer een toename van de psychotische symptomen. De behandelaar stelt een goede behandelrelatie te hebben met betrokkene, maar het lukt hem niet om betrokkene ervan te overtuigen om de medicatie in lage dosering weer terug op te pakken. De behandelaar is er zeker van dat betrokkene geen medicatie zal gaan nemen binnen een vrijwillig kader. Er is tot op heden geen reden geweest om te beginnen met dwangmedicatie, maar de behandelaar is wel bang dat het de komende maanden nodig gaat zijn. Betrokkene is soms zo boos dat hij spullen kapot wil maken en de behandelaar is bang dat de psychotische belevingen zo erg worden dat hij zichzelf of anderen wat aandoet. De behandelaar verklaart het gevoel van betrokkene dat hij zich veiliger voelt op de HIC door het feit dat betrokkene daar medicatie heeft gekregen en hij dus minder psychotische belevingen heeft gehad. Ten aanzien van de verzochte vormen van verplichte zorg stelt de behandelaar dat hij weliswaar ziet dat betrokkene achteruit gaat, maar dat hij het moeilijk vindt om in te schatten of het ‘beperken van de bewegingsvrijheid’ noodzakelijk is. Het ‘het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen’ is volgens de behandelaar noodzakelijk om met betrokkene naar de kaakchirurg te gaan.
4.3.
De mentor deelt de zorgen die er zijn omtrent betrokkene. Zij ziet ook dat hij de laatste tijd achteruit gaat. Er is geprobeerd om betrokkene thuis te behandelen, maar dat is duidelijk niet gelukt. De situatie thuis was zorgwekkend. Betrokkene had alle in- en uitgangen bij zijn huis afgedicht, ook de riolen. Betrokkene zat voornamelijk thuis en ervaarde daar, in zijn beleving, ernstige mishandelingen. Dat probeerde hij te bestrijden door het vijlen van zijn tanden en het spoelen met bleekwater. Het gebit van betrokkene is in dusdanige staat dat het ook gevaarlijk is. De mentor schat het ernstig nadeel voor betrokkene als groot in. Het lijkt de mentor wel noodzakelijk om het ‘beperken van de bewegingsvrijheid’ in de beschikking op te nemen, omdat betrokkene in moeilijke situaties naar Arnhem wil gaan.
4.4.
De advocaat van betrokkene vertelt dat hij gelezen heeft dat betrokkene geen bezwaar heeft tegen een zorgmachtiging, maar dat betrokkene niet weet dat dat uitvalt in al die verschillende zorgmodaliteiten. De advocaat hoort de behandelaar zeggen dat betrokkene soms een gevaar is voor derden, maar zo kent hij betrokkene echt niet. Betrokkene heeft uitdrukkelijk geen bezwaar tegen de opname, maar er zit wel wat weerstand wat betreft de medicatie. De advocaat snapt derhalve dat verzet wordt aangenomen.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van twaalf maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis. Betrokkene heeft namelijk onder meer schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en middelgerelateerde en verslavingsstoornissen. Bij betrokkene uit dit zich in de vorm van schizofrenie en chronisch cannabisgebruik. Het ontbreekt betrokkene aan ziektebesef en -inzicht.
5.3.
Deze stoornis veroorzaakt ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige materiële schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang.
5.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene ten tijde van psychotische decompensatie ernstig lijdt onder zijn psychotische belevingen, betrekkingsgedachten, wanen, auditieve hallucinaties en angsten. Hij heeft tanden weg gevijld. Daardoor ervaart betrokkene ernstige pijnklachten en zware ontstekingen met betrekking tot zijn gebit. Het risico op ernstige mondinfecties en sepsis is reëel. Betrokkene leeft bij psychotische decompensatie aan de rand van de maatschappij. Vanuit zijn paranoïde belevingen probeert betrokkene zich te beschermen tegen indringers, waarbij hij alle openingen in zijn woning heeft afgesloten en ook vernielingen aan de woning had aangebracht. Tevens was er sprake van stankoverlast en demonteerde en sloopte betrokkene installaties. Het chronische cannabismisbruik en weigering van de antipsychotica zorgen ervoor dat de psychotische klachten aanhouden en betrokkene blijft handelen vanuit zijn psychotische binnenwereld.
5.5.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
5.6.
Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. Betrokkene staat bekend als een zorgmijder. In het verleden zijn er verschillende pogingen gedaan om tot een vrijwillige behandeling te komen, maar betrokkene onttrok zich dan aan de zorg en weigerde anti-psychotische medicatie. Ook nu verzet betrokkene zich nog tegen de antipsychotica. Daarom is verplichte zorg nodig. De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, het advies van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
5.7.
De rechtbank wijst ‘het beperken van de bewegingsvrijheid’ toe onder de voorwaarde van acute decompensatie van betrokkene. Tevens zal ‘het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen’ door de rechtbank worden toegewezen, in aanvulling op de door de officier van justitie verzochte vormen van verplichte zorg. [1]
5.8.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De pogingen die zijn gedaan om betrokkene vrijwillig of ambulant te behandelen zijn ontoereikend gebleken. Hierdoor is behandeling met een verplichte opname op dit moment noodzakelijk.
5.9.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een zorgmachtiging voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1975 in [geboorteplaats], inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in rechtsoverweging 5.6 kunnen worden getroffen;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
13 februari 2026.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 13 februari 2025 door mr. Borm, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier, en op schrift gesteld op 27 februari 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Voetnoten

1.Art. 6:4 lid 2 Wvggz.