ECLI:NL:RBZWB:2025:1113

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 februari 2025
Publicatiedatum
27 februari 2025
Zaaknummer
C/02/431388 / FA RK 25-508
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Borm
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging voor betrokkene met complexe psychische problematiek

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 februari 2025 een zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden aan een minderjarige betrokkene, geboren in 2006. De rechtbank oordeelde dat betrokkene lijdt aan ernstige psychische stoornissen, waaronder borderline persoonlijkheidsproblematiek en PTSS, die levensgevaar en ernstige psychische schade veroorzaken. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren. Betrokkene was wilsbekwaam in haar verzet, maar door acuut levensgevaar waren haar wensen niet te honoreren. De rechtbank heeft verschillende vormen van verplichte zorg toegewezen, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beslissing is genomen na een mondelinge behandeling waarbij betrokkene, haar advocaat en behandelaars aanwezig waren. De rechtbank concludeerde dat de gevraagde zorg noodzakelijk was om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/431388 / FA RK 25-508
Datum uitspraak: 13 februari 2025
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 2006 in [geboorteplaats],
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [woonplaats],
advocaat mr. M. Timmermans-Roelands te Bergen op Zoom.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 30 januari 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 13 februari 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat, mr. M. Timmermans-Roelands;
  • mevrouw. [naam 1], kinderpsychiater, behandelaar;
  • de heer [naam 2], begeleider.

2.Wat vaststaat

2.1.
De rechtbank heeft een verlenging crisismaatregel verleend tot en met 3 februari 2025. Betrokkene verblijft op grond van de nawerking van deze machtiging bij Stichting Emergis.

3.Het verzoek

3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden te verlenen.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene geeft aan dat ze niet goed weet wat ze wil. Ze wil geen zorgmachtiging, maar ze wil ook niet in de huidige situatie zitten waarin steeds crisismaatregelen worden genomen. Desgevraagd vertelt betrokkene dat ze weet dat het misgaat als haar moeder langskomt. Betrokkene gaat op de dag van de mondelinge behandeling nog spreken op de opening van een congres als ervaringsdeskundige.
4.2.
De behandelaar van betrokkene vertelt dat haar gevoel net zo dubbel is als het gevoel van betrokkene. Ze wil haar zo veel mogelijk autonomie geven en een zorgmachtiging is op zo’n jonge leeftijd eigenlijk niet doelmatig. Er zijn echter naast heel veel goede momenten ook nog dagelijks momenten waarop het moeilijk is voor betrokkene. Ten tijde van de mondelinge behandeling is betrokkene anderhalve week niet ’s nachts naar de HIC volwassenen gemoeten, maar daarvoor kwam dat wel regelmatig voor. Zulke dingen kan de behandelaar niet doen zonder een zorgmachtiging. Het positieve van een zorgmachtiging is ook dat het de behandelaar helpt om meer druk te kunnen zetten op de instanties. De behandelaar zou graag de verzochte vormen van verplichte zorg toegewezen zien worden. Dat is wel slechts voor het noodscenario, want ze wil het liefst dat de behandeling vrijwillig en in samenwerking geschiedt. De behandelaar is bij betrokkene alleen nog niet op het punt dat er helemaal geen dwang nodig is. Het ‘aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten’ is nodig voor het beperken van het telefoongebruik. Betrokkene vindt dat erg moeilijk, maar haar moeder kan heel erg naar doen. Dat is dubbel voor betrokkene omdat ze ontzettend boos kan zijn op haar moeder, maar ze ook loyaal is.
4.3.
De advocaat van betrokkene stelt voorop dat betrokkene geen zin heeft in een zorgmachtiging, maar dat het ‘circus’ rondom steeds nieuwe crisismaatregelen en de voortzettingen daarvan voor heel veel stress zorgt. De advocaat vraagt daarom al een tijdje om een zorgmachtiging en is blij dat er nu voor een zorgmachtiging gekozen is. De advocaat begrijpt dat veel vormen van verplichte zorg alleen in geval van nood zullen worden toegepast en ze hoopt dat het met betrokkene steeds beter zal gaan en dat verplichte zorg niet meer nodig is. Een zorgmachtiging zorgt er volgens de advocaat voor dat verplichte zorg wel ingezet kan worden als dat nodig is, zonder dat er steeds een zitting voor nodig is. De advocaat verzoekt expliciet om het ‘beperken van het recht op het ontvangen van bezoek’ toe te wijzen. Betrokkene vindt het moeilijk om ‘nee’ te zeggen tegen haar moeder, terwijl dat op momenten wel beter zou zijn voor haar.
4.4.
De begeleider geeft aan dat ze op de afdeling ook de worsteling merken. Betrokkene wil het graag goed doen en overdag gaat het ook goed, is ze in de samenwerking en kan ze aan de toekomst denken. In de avond is er minder afleiding, waardoor betrokkene na gaat denken over onder meer het gemis van haar ouders. Dat geeft onrust, boosheid, pijn en verdriet. De begeleider ziet dat er kracht zit in betrokkene en dat er in stijgende lijn zit in de behandeling.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis. Betrokkene heeft namelijk disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen, persoonlijkheidsstoornissen, overige DSM-5 stoornissen en andere problemen die een reden voor zorg kunnen zijn. Bij betrokkene uit dit zich in borderline persoonlijkheidsproblematiek, PTSS, emotiedisregulatie problematiek en hechtingsstoornissen.
5.3.
Deze stoornis veroorzaakt ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- ernstige verstoorde ontwikkeling;
- bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat betrokkene onder invloed van een ander raakt;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag.
5.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt betrokkene een complexe problematiek heeft, waaronder een traumatische voorgeschiedenis, suïcidaliteit en emotieregulatie-problemen. De moeder van betrokkene bedreigt haar emotioneel en fysiek. Er is bij betrokkene sprake van aanhoudende suïcidale gedachten. Betrokkene plant en voort suïcidepogingen uit. Betrokkene wil voor de trein springen of te veel medicatie innemen. Verder wordt de opname voornamelijk gekenmerkt door acting out, afdelingsontwrichting en het zichzelf opsluiten in ruimtes en daarbij stranguleren bij het oplopen van spanning. Betrokkene doet op de afdeling alsof het goed gaat met haar om de teamleden te misleiden zodat deze haar vrijheden geven.
5.5.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
5.6.
Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. Betrokkene geeft aan weg te willen uit de instelling, zonder te weten waar ze dan naartoe gaat. Ze voelt zich niet geholpen door de behandelingen die ze heeft gehad en hoeft derhalve in het heden geen behandelingen meer. Betrokkene is wilsbekwaam in haar verzet, maar omdat er sprake is van acuut levensgevaar hoeven de wensen en voorkeuren van betrokkene ten aanzien van verplichte zorg niet te worden gehonoreerd. [1] Daarom is verplichte zorg nodig. De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, het advies van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie.
5.7.
Het ‘beperken van het recht op het ontvangen van bezoek’ wordt door de rechtbank toegewezen, als aanvulling op de door de officier van justitie verzochte vormen van verplichte zorg. [2]
5.8.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.9.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en haar omgeving.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een zorgmachtiging voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 2006 in [geboorteplaats], inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in rechtsoverweging 5.6 kunnen worden getroffen;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
13 augustus 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 13 februari 2025 door mr. Borm, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier, en op schrift gesteld op 27 februari 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Voetnoten

1.Art. 2:1 lid 6 sub b Wvggz.
2.Art. 6:4 lid 2 Wvggz.