ECLI:NL:RBZWB:2025:1116

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 februari 2025
Publicatiedatum
27 februari 2025
Zaaknummer
C/02/431149 / FA RK 25-382
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Borm
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging voor betrokkene met psychische stoornis en agressief gedrag

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 februari 2025 een zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden aan betrokkene, geboren op [geboortedag] 1979 in [geboorteplaats]. De rechtbank heeft de beschikking gegeven op verzoek van de officier van justitie, na een mondelinge behandeling waarbij betrokkene, zijn advocaat mr. W. van der Sande, en verschillende zorgverleners aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, waaronder schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, en dat hij ernstig nadeel ondervindt van zijn aandoening. Dit nadeel omvat levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, en gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis en dat verplichte zorg noodzakelijk is. De rechtbank heeft de volgende vormen van verplichte zorg toegewezen: het toedienen van medicatie, medische controles, beperking van de bewegingsvrijheid, insluiten, en toezicht op betrokkene. De rechtbank oordeelt dat deze maatregelen evenredig en effectief zijn om de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en om de veiligheid van hemzelf en zijn omgeving te waarborgen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/431149 / FA RK 25-382
Datum uitspraak: 13 februari 2025
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1979 in [geboorteplaats],
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [woonplaats],
advocaat mr. W. van der Sande te Goes.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 27 januari 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 13 februari 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat, mr. W. van der Sande;
  • de heer [naam 1], AIOS, behandelaar;
  • de heer [naam 2], psychiater;
  • mevrouw [naam 3], verpleegkundige;
  • de heer [naam 4], mentor.
1.3.
Tevens was er een stagiaire aanwezig, deze is echter niet gehoord.

2.Wat vaststaat

2.1.
De rechtbank heeft een voorzetting crisismaatregel verleend tot en met 27 januari 2025. Betrokkene verblijft op grond van de nawerking van deze machtiging bij [accommodatie].

3.Het verzoek

3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden te verlenen.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene geeft aan het prima te vinden als er een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden komt. Hij vertelt een verhaal over wat hij in het verleden heeft meegemaakt en waardoor hij is geworden zoals hij is.
4.2.
De behandelaar van betrokkene stelt dat het wisselend gaat sinds betrokkene bij de instelling verblijft. Hij merkt dat er veel drukte in het hoofd van betrokkene zit en dat betrokkene wisselend is in het contact. De behandelaar maakt zich zorgen omdat betrokkene de laatste tijd met somberheid zit. Betrokkene verblijft nu op [afdeling], wat een rustige afdeling is en de behandelaar ziet over het algemeen ook vooruitgang. Er zijn ten opzichte van de voorzetting crisismaatregel meer vormen van verplichte zorg verzocht. Dat is volgens de behandelaar omdat betrokkene nu niet meer op de HIC verblijft en dus meer vrijheden heeft.
4.3.
De advocaat van betrokkene heeft geen opmerkingen over de stoornis en het ernstig nadeel dat daaruit voortvloeit. Betrokkene vindt een zorgmachtiging prima, maar heeft weerstand tegen de medicatie. Daardoor is de vrijwilligheid volgens de advocaat niet zo ver dat zij afwijzing kan bepleiten. Het verzochte ‘insluiten’ geeft betrokkene een onprettig idee en bij de mondeling behandeling van de voortzetting crisismaatregel is besproken dat het niet voorzienbaar is. Daarbij zou betrokkene in een stijgende lijn zitten waardoor ‘insluiten’ ook nu niet voorzienbaar lijkt. Verder refereert de advocaat zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.4.
De psychiater geeft ten aanzien van het ‘insluiten’ aan dat het niet voorzienbaar is, zolang betrokkene zijn medicatie inneemt. Het is de afgelopen week echter de al tweemaal nodig geweest dat het veiligheidsteam erbij is gekomen om betrokkene zijn medicatie in te laten nemen. Dan is volgens de psychiater het risico aanwezig dat betrokkene apart gezet moet worden. Om die reden acht hij het wel degelijk voorzienbaar dat het insluiten als verplichte vorm van zorg moet worden toegepast.
4.5.
De mentor deelt de zorgen die er zijn als betrokkene zijn medicatie niet regelmatig inneemt. De afgelopen periode, toen betrokkene nog thuis woonde en er weinig nabijheid was, zagen ze een forse ontregeling die betrokkene zelf ook schaadt.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis. Betrokkene heeft namelijk schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen, middelgerelateerde en verslavingsstoornissen en andere problemen die een reden voor zorg kunnen zijn. Bij betrokkene uit dit zich in de vorm van chronische gedesorganiseerde schizofrenie, agressiedysregulatie en alcohol- en nicotineverslaving. Het ontbreekt betrokkene aan ziektebesef en -inzicht.
5.3.
Deze stoornis veroorzaakt ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige materiële schade;
- ernstige financiële schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
5.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene doodsbedreigingen heeft geuit naar een behandelaar en eerder zijn woning tijdens psychische decompensatie tot onbewoonbaar heeft vernield. Ook tijdens de huidige opname is er sprake geweest van fysieke agressie in de vorm van schoppen en slaan richting de verpleging. Door zijn agressieve gedrag en dreigende houding roept betrokkene tevens agressie van anderen op zich af. Daarnaast is het moeilijk om goed met betrokkene in contact te komen en kan betrokkene niet op passende wijze deelnemen aan de maatschappij. Hij maakt een sombere indruk en oogt verwaarloosd en onverzorgd. Tevens leiden momenten van oplopende spanning of onvoldoende medicamenteuze behandeling tot een toename van impulsieve handelingen, waanbelevingen en hallucinaties.
5.5.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
5.6.
Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. Bekend is dat betrokkene geen actief bezwaar heeft tegen zijn behandeling, zolang hij goed in contact is. Deze bereidheid acht de rechtbank echter niet consistent genoeg. Betrokkene heeft heel lang behandeling actief afgehouden en in de momenten waarin hij minder goed in contact is weigert hij medewerking aan de behandeling en reageert hij agressief naar de verpleging bij noodzakelijke medische handelingen. Daarom is verplichte zorg nodig. De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, het advies van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
5.7.
De rechtbank oordeelt dat het voorzienbaar is dat het ‘insluiten’ en het daarbij behorende ‘uitoefenen van toezicht’ noodzakelijk gaat zijn. In dit oordeel neemt de rechtbank mee dat de afgelopen periode het veiligheidsteam tweemaal ingezet is geweest om betrokkene zijn medicatie in te laten nemen.
5.8.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.9.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een zorgmachtiging voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1979 in [geboorteplaats], inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in rechtsoverweging 5.6 kunnen worden getroffen;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
13 augustus 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 13 februari 2025 door mr. Borm, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier, en op schrift gesteld op 27 februari 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.