In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 februari 2025 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1948. De officier van justitie had verzocht om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren gehouden, waarbij de betrokkene, haar advocaat mr. Ph. van Kampen, en verschillende zorgprofessionals zijn gehoord. De betrokkene verblijft in een accommodatie en heeft een crisismaatregel opgelegd gekregen door de burgemeester van Vlissingen op 7 februari 2025. Tijdens de behandeling heeft de betrokkene aangegeven dat het redelijk goed met haar gaat, maar haar verklaringen waren inconsistent en vertoonden tekenen van een psychotische stoornis. De psychiater en verpleegkundigen hebben bevestigd dat er sprake is van een ernstige psychische stoornis en dat de betrokkene gevaar loopt door haar gedrag. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is, waaronder ernstig lichamelijk letsel en verwaarlozing. Gezien de ernst van de situatie heeft de rechtbank besloten de gevraagde machtiging te verlenen voor de duur van drie weken, met de noodzaak van verplichte zorg, waaronder medicatie en toezicht. De rechtbank heeft de overige verzoeken van de officier van justitie afgewezen omdat deze niet voldoende gemotiveerd waren. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 13 februari 2025.