ECLI:NL:RBZWB:2025:1140

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 januari 2025
Publicatiedatum
27 februari 2025
Zaaknummer
11029055 \ MB VERZ 24-393
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S. Speekenbrink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke gegrondverklaring beroep tegen verkeersboete met matiging tot nihil

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 januari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 12 km per uur te hard op de N65 buiten de bebouwde kom. Betrokkene stelde dat het voertuig ten tijde van de gedraging door een ander werd bestuurd, wat hij onderbouwde met een bruikleenovereenkomst en een kopie van het rijbewijs van de daadwerkelijke bestuurder. De officier van justitie verklaarde het beroep ongegrond, maar betrokkene ging in beroep bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting heeft de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie betoogd dat de boete terecht was opgelegd aan betrokkene als kentekenhouder, omdat de uitzonderingen van artikel 8 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) niet van toepassing waren. De kantonrechter heeft echter overwogen dat, gezien de bijzondere omstandigheden, waaronder het feit dat betrokkene meerdere sancties had ontvangen en zijn voertuig total loss was verklaard, er aanleiding was om de boete te matigen. De kantonrechter heeft het beroep gedeeltelijk gegrond verklaard en de boete gematigd tot nihil, met de verplichting voor de officier van justitie om het teveel betaalde bedrag van € 124,- aan betrokkene terug te betalen.

De uitspraak is openbaar gedaan en betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits aan de voorwaarden wordt voldaan.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer.: 11029055 \ MB VERZ 24-393
CJIB-nummer: 4062 5422 6057 3570
uitspraakdatum: 17 januari 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 17 januari 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. I.M.E. van der Meijden (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: 12 km per uur harder rijden dan mag op een (auto)weg buiten de bebouwde kom op de N65 Rijksweg ter hoogte van hectometerpaal 14.9 richting Den Bosch op 25 augustus 2023 om 20:26 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat ten tijde van de vermeende gedraging het voertuig werd bestuurd door een ander. Betrokkene heeft dit middels een bruikleenovereenkomst aangetoond. Daarnaast heeft betrokkene een kopie van het rijbewijs van de daadwerkelijke bestuurder toegevoegd aan het beroepschrift. Betrokkene heeft in het administratief beroepschrift aangevoerd dat het voertuig ten tijde van de gedraging werd bestuurd door een vriend. Betrokkene heeft niet alleen te maken met de financiële lasten van deze boetes, maar ook met het verlies van het voertuig. De vriend van betrokkene heeft het voertuig total loss gereden en is sindsdien spoorloos verdwenen. Betrokkene is zich ervan bewust dat de kentekenhouder wettelijk gezien verantwoordelijk is, maar vraagt om begrip en coulance wegens deze omstandigheden.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Betrokkene stelt dat het voertuig ten tijde van de gedraging werd bestuurd door een ander persoon, waarmee betrokkene een bruikleenovereenkomst is aangegaan. Dit valt niet onder een van de uitzonderingen van artikel 8 Wahv. De wil bestond om het voertuig uit te lenen. De boete is dus terecht opgelegd aan betrokkene als kentekenhouder. Ook ziet de zittingsvertegenwoordiger geen aanleiding om te matigen.

Overwegingen

Op grond van artikel 5 Wahv wordt, als niet direct kan worden vastgesteld wie de bestuurder is, de boete opgelegd aan de kentekenhouder.
Ingevolge artikel 8 Wahv is dat alleen dan anders indien de kentekenhouder:
( a) niet heeft kunnen voorkomen dat een ander van het voertuig gebruik heeft gemaakt of
( b) een schriftelijke bedrijfsmatig aangegane huurovereenkomst van ten hoogste drie maanden met betrekking tot het voertuig overlegt of
( c) ten tijde van de gedraging niet meer de eigenaar van het voertuig was.
Betrokkene stelt dat het voertuig ten tijde van de gedraging werd bestuurd door een ander, maar dat valt niet onder een van de uitzonderingen van artikel 8 Wahv.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen. Daarbij is van belang dat betrokkene in korte tijd meerdere sanctiebeschikkingen heeft ontvangen en zijn voertuig total loss is verklaard. Wegens de bijzondere omstandigheden die gelden zal de boete worden gematigd tot nihil.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot nihil;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 124,-, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Speekenbrink, kantonrechter, bijgestaan door de griffier L.I.M. Appels, en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2025.
Als u het niet eens bent met deze beslissing , dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 90008, 4800 PA Breda. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: