Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 januari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 12 km per uur te hard op de N65 buiten de bebouwde kom. Betrokkene stelde dat het voertuig ten tijde van de gedraging door een ander werd bestuurd, wat hij onderbouwde met een bruikleenovereenkomst en een kopie van het rijbewijs van de daadwerkelijke bestuurder. De officier van justitie verklaarde het beroep ongegrond, maar betrokkene ging in beroep bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting heeft de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie betoogd dat de boete terecht was opgelegd aan betrokkene als kentekenhouder, omdat de uitzonderingen van artikel 8 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) niet van toepassing waren. De kantonrechter heeft echter overwogen dat, gezien de bijzondere omstandigheden, waaronder het feit dat betrokkene meerdere sancties had ontvangen en zijn voertuig total loss was verklaard, er aanleiding was om de boete te matigen. De kantonrechter heeft het beroep gedeeltelijk gegrond verklaard en de boete gematigd tot nihil, met de verplichting voor de officier van justitie om het teveel betaalde bedrag van € 124,- aan betrokkene terug te betalen.
De uitspraak is openbaar gedaan en betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits aan de voorwaarden wordt voldaan.