ECLI:NL:RBZWB:2025:1152

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 februari 2025
Publicatiedatum
27 februari 2025
Zaaknummer
C/02/429782 / JE RK 24-2242
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen in een complexe gezinsdynamiek

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 februari 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld op 11 juni 2021 en is sindsdien meerdere keren verlengd. De kinderrechter heeft de situatie van de minderjarigen beoordeeld, waarbij de ouders, de moeder en de vader, betrokken zijn. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarigen nog steeds ernstig in hun ontwikkeling bedreigd worden door de aanhoudende spanningen tussen de ouders. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 februari 2025 is de mening van [minderjarige 1] gehoord, die aangaf dat het goed met hem gaat, maar dat hij ook hulp nodig heeft. De Gecertificeerde Instelling (GI) heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling voor een jaar, terwijl de moeder en vader verschillende standpunten innamen over de duur van de verlenging. De kinderrechter heeft uiteindelijk besloten om de ondertoezichtstelling te verlengen voor zes maanden, met de mogelijkheid om het resterende deel van het verzoek aan te houden. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de ontwikkeling van de minderjarigen niet in gevaar komt door een eventueel hoger beroep. De kinderrechter benadrukt het belang van samenwerking tussen de ouders en de rol van de GI in de begeleiding van de situatie.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/429782 / JE RK 24-2242
Datum uitspraak: 7 februari 2025
Beschikking verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
STICHTING JEUGDBESCHERMING WEST ZEELAND, gevestigd te Middelburg,
hierna te noemen: de Gecertificeerde Instelling (de GI),
betreffende
[minderjarige 1], geboren op [geboortedag 1] 2014 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedag 2] 2017 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. A. Apistola te Zwijndrecht,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats 2] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift van de GI van 12 december 2024 met bijlagen, ontvangen op 12 december 2024;
- het bericht van de GI van 30 december 2024 met als bijlage het eindverslag van [hulpverlening 1], ontvangen op 30 december 2024;
- de stelbrief van mr. Apistola van 9 januari 2025, ontvangen op 9 januari 2025;
- het e-mailbericht van mr. Apistola van 6 februari 2025, met bijlagen.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 7 februari 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- een vertegenwoordigster van de GI.
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige 1] gelet op zijn leeftijd naar zijn mening gevraagd. [minderjarige 1] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige 1] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
2.2.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] wonen bij de vader.
2.3.
Bij beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 11 juni 2021 zijn [minderjarige 1] en [minderjarige 2] onder toezicht gesteld van de GI met ingang van 11 juni 2021 en tot 11 december 2021. Deze maatregel is vervolgens steeds verlengd, voor het laatst bij beschikking van 8 oktober 2024, tot 11 februari 2025.
2.4.
Bij beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 17 oktober 2024 is de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, zoals vastgelegd in de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, van 11 juli 2022 gewijzigd als volgt:
  • er vindt vanaf 25 oktober eenmaal per twee weken gedurende 1,5 uur begeleide omgang plaats tussen de moeder en de minderjarigen;
  • dit begeleide omgangsmoment moet uiterlijk donderdag om 12.00 uur in de week van het contactmoment door beide ouders worden bevestigd;
  • de GI krijgt de bevoegdheid om verdere invulling van de zorg- en contactregeling tussen de moeder en de minderjarigen – onder haar regie – voor wat betreft de locatie, de duur, de frequentie en de mate/vorm van begeleiding nader vorm te geven en zo nodig uit te breiden indien dit passend is in het belang van de minderjarigen.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te verlengen voor de duur van een jaar en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De standpunten

4.1.
[minderjarige 1] heeft in het gesprek met de kinderrechter verteld dat het goed met hem gaat. Het gaat goed op school en bij de vader thuis. [minderjarige 1] heeft het daar fijn. Het contact met de moeder verloopt nu ook goed en kan wat [minderjarige 1] betreft voorlopig op de huidige wijze worden voortgezet. Daarnaast heeft [minderjarige 1] verteld dat hij leert omgaan met zijn boosheid, bijvoorbeeld door aan leuke dingen te denken. Ook heeft hij de verschillende gradaties in het boos worden geleerd. Hij kan nu uitleggen in welke fase hij zit. [minderjarige 1] heeft verder nog steeds last van een vol hoofd. Daar zal binnenkort hulpverlening vanuit [jeugdzorg] voor worden ingezet. Tot slot heeft [minderjarige 1] aangegeven dat hij het fijn vindt als de jeugdbeschermer langer betrokken blijft, omdat zij hem goed kan helpen als er iets geregeld moet worden.
4.2.
De GI handhaaft het verzoek. De minderjarigen worden nog steeds ernstig in hun ontwikkeling bedreigd. De situatie tussen de ouders is tot op heden niet verbeterd, waardoor de minderjarigen nog steeds klem zitten tussen hen. Het is erg belangrijk dat de ouders zich gaan realiseren dat het aan hen is om te gaan werken aan het verbeteren van hun onderlinge verstandhouding en communicatie. Pas dan zal de situatie voor de minderjarigen ook kunnen verbeteren. Er wordt nu op korte termijn hulpverlening vanuit [jeugdzorg] voor [minderjarige 1] ingezet en dit zal enkele maanden later ook starten voor [minderjarige 2] . Naar aanleiding daarvan zal [jeugdzorg] vervolgens inzetten op een systemische aanpak. Dit zal er hopelijk toe leiden dat de bij de ouders bestaande patronen kunnen worden doorbroken. Nu de ouders nog regelmatig niet op één lijn zitten, is het voorlopig nog nodig dat de GI regie blijft voeren over de inzet van hulpverlening om te voorkomen dat er onrust ontstaat en de minderjarigen daarmee worden geconfronteerd. Ook ten aanzien van het contact tussen de minderjarigen en de moeder is voorlopig nog regievoering vanuit de GI nodig. Sinds het spoedverzoek in oktober 2024 is de zorgregeling gewijzigd en is er om de week begeleid contact tussen de minderjarigen en de moeder. Daarnaast hebben zij sinds gisteren ook weer om de week een videobelmoment met elkaar. Deze zorgregeling verloopt goed. De minderjarigen vinden het fijn om hun moeder op deze manier te zien. De moeder is vrolijk en praat niet negatief over de vader. De huidige situatie geeft de minderjarigen zichtbaar rust. Sinds de kerstvakantie heeft [minderjarige 1] ook geen last meer gehad van conversies. Middels het traject bij [jeugdzorg] zal worden bekeken wat er haalbaar is met betrekking tot een uitbreiding van de zorgregeling. Uit het traject bij de kindbehartiger is gebleken dat de minderjarigen erg klem werden gezet door de moeder. De GI wil er verzekerd van zijn dat dit niet meer gebeurt voordat tot een uitbreiding van het contact wordt overgegaan. Ook betwijfelt de GI of het passend is om terug te werken naar de eerder geldende zorgregeling waarbij de minderjarigen om de week een heel weekend bij de moeder thuis verblijven, nu dit erg veel van de minderjarigen vraagt. Tot slot acht de GI het in het belang van partijen en de minderjarigen om de ondertoezichtstelling nu direct voor een jaar te verlengen in plaats van voor een korte termijn met een aanhouding van het overige deel, omdat er nog erg veel moet gebeuren en een zitting over zes maanden weer spanningen met zich meebrengt.
4.3.
Door en namens de moeder wordt ingestemd met een verlenging van de ondertoezichtstelling voor de duur van maximaal zes maanden. Een verlenging voor de duur van een jaar vindt de moeder te lang nu de situatie niet meer zodanig ernstig is. In oktober 2024 waren er zeer zorgelijke ontwikkelingen bij [minderjarige 1] . Inmiddels gaat het een stuk beter met hem. De voor hem ingezette trajecten bij [hulpverlening 1] en [hulpverlening 2] bevinden zich nu ook in de afrondende fase of zijn reeds beëindigd in positieve zin. Daarnaast wordt er voor hem hulpverlening vanuit [jeugdzorg] ingezet. De ouders worden daar ook bij betrokken. Verder blijkt uit de verslagen van [coaching] dat het contact tussen de moeder en de minderjarigen heel positief verloopt. [coaching] is ook positief over de moeder. De moeder is erg geschrokken van de beperking in haar contact met de minderjarigen. Zij is van mening dat de problematiek van [minderjarige 1] het gevolg is van de situatie tussen de ouders, en niet kan worden opgelost door het contact met de moeder te beperken. Het heeft daarom geen meerwaarde om de huidige, zeer beperkte zorgregeling de komende maanden op de huidige, voor de moeder belastende manier te blijven voortzetten. De moeder wil graag dat de begeleiding van het contact de komende tijd zo snel mogelijk wordt afgebouwd en het contact wordt uitgebreid. Verder ziet de moeder in dat het aan de ouders is om te gaan werken aan het verbeteren van hun onderlinge verstandhouding en relatie. Daarom is het voor de komende tijd nog van belang dat de GI regie blijft voeren ten aanzien van de inzet van hulpverlening en het contact tussen de moeder en de minderjarigen. Daarna moet worden toegewerkt naar een afronding van de al zeer lang durende ondertoezichtstelling. Het resterende deel van het verzoek kan ook worden aangehouden, zodat er zicht blijft op het verloop van de ondertoezichtstelling.
4.4.
De vader stemt in met het verzoek. Het is nodig dat de ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden wordt verlengd. Het lijkt gelukkig de goede kant op te gaan met beide minderjarigen. De vader begrijpt dat het nu aan de ouders is om de situatie tussen hen te verbeteren, zodat de situatie van de minderjarigen ook (verder) zal kunnen verbeteren. De vader is bereid om zich daar voor in te zetten. Aangezien daar tijd voor nodig is, heeft een verlenging van de ondertoezichtstelling voor de duur van zes maanden met tussentijds weer een nieuwe mondelinge behandeling niet zijn voorkeur.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de inhoud van de overgelegde stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat nog steeds is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Daarom zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verlengen voor de duur van zes maanden, met ingang van 11 februari 2025 en tot 11 augustus 2025, onder aanhouding van het resterende deel van het verzoek. De kinderrechter zal haar beslissing hieronder toelichten.
5.2.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] worden nog steeds ernstig in hun ontwikkeling bedreigd. Er is de afgelopen periode nog geen verbetering gekomen in de moeizame verstandhouding van en het gebrek aan samenwerking en communicatie tussen de ouders. Daardoor zitten beide minderjarigen nog steeds klem tussen de ouders. Zij hebben zichtbaar last van de spanningen die er nog steeds tussen de ouders bestaan. Voor [minderjarige 1] heeft dit er zelfs toe geleid dat hij meermaals een conversie heeft gekregen. Ook [minderjarige 2] is zeer kwetsbaar en lijkt ten gevolge van de situatie tussen de ouders haar sprankeling te zijn verloren. De kinderrechter maakt zich dan ook veel zorgen over de situatie van de minderjarigen.
5.3.
De kinderrechter acht het van groot belang dat hier nu op korte termijn verandering in komt. De ouders hebben de sleutel daarvoor in handen. Het is aan hen om ervoor te zorgen dat de situatie tussen hen verbetert en zij het verleden achter zich kunnen laten, zodat de spanningen tussen hen verminderen en er een werkbare relatie tussen hen kan gaan ontstaan als ouders van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . Wanneer de ouders leren om op een constructieve wijze met elkaar te communiceren en samen te werken, zal er voor de minderjarigen rust kunnen ontstaan. Dat hebben zij nodig om zich op de best mogelijke wijze te kunnen ontwikkelen. De kinderrechter verwacht van de ouders dat zij ieder naar hun eigen aandeel in de situatie gaan kijken en hun aandacht gaan richten op wat zij kunnen veranderen in het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . In dit kader zal er ook hulpverlening vanuit [jeugdzorg] worden opgestart. Van de ouders verwacht de kinderrechter dat zij deze hulpverlening met beide handen aangrijpen. Wellicht zal hierbij ook psycho-educatie moeten worden ingezet.
5.4.
Nu de ouders nog regelmatig niet op een lijn zitten over de opvoeding en verzorging van de minderjarigen en de inzet van hulpverlening, is de regie van de GI de komende tijd nog hard nodig. Beide ouders zijn het daar ook mee eens. De kinderrechter vindt het dan ook belangrijk dat de GI de komende tijd regie blijft voeren voor de inzet van hulpverlening en ten aanzien van de communicatie tussen de ouders en de zorgregeling. Daarbij overweegt de kinderrechter dat de moeder, net als de vader, erg belangrijk is voor de minderjarigen en dat er een goede rol voor haar moet zijn in het leven van de minderjarigen. De kinderrechter begrijpt dan ook de wens van de moeder om de huidige, beperkte zorgregeling uit te breiden en de begeleiding van het contact af te schalen. De kinderrechter vindt het echter ook van groot belang dat de recent ontstane rust voor de minderjarigen, behouden blijft en de komende tijd verder kan worden uitgebouwd. De zorgregeling ligt op dit moment in handen van de GI. Het is derhalve aan de GI om, wellicht in overleg met [jeugdzorg], te bezien of het contact tussen de moeder en de minderjarigen op termijn kan worden genormaliseerd.
5.5.
Nu er nog steeds forse zorgen over de minderjarigen zijn en er de komende periode veel moet gebeuren en van de ouders wordt verwacht, vindt de kinderrechter het belangrijk om zicht op de situatie te blijven houden. Om die reden zal de ondertoezichtstelling nu worden verlengd voor de duur van zes maanden, onder aanhouding van het resterende deel van het verzoek.
5.6.
De kinderrechter zal deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, omdat het voor de ontwikkeling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] noodzakelijk is dat de beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meteen uitgevoerd kan worden.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] voor de duur van zes maanden, met ingang van 11 februari 2025 en tot 11 augustus 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.3.
houdt het resterende deel van het verzoek aan tot een
nader te bepalen mondelinge behandeling eind [maand 1]/begin [maand 2] 2025bij de kinderrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg;
6.4.
verzoekt de GI om uiterlijk twee weken voorafgaand aan de nadere mondelinge behandeling een schriftelijke update in de vorm van een briefverslag in te dienen, onder gelijktijdige verstrekking van een afschrift aan (de advocaat van) de ouders;
6.5.
behoudt zich iedere verdere beslissing voor.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2025 door mr. Dijkman, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. De Haas als griffier, en op schrift gesteld op 26 februari 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.