In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 9 januari 2025, wordt het beroep van belanghebbende tegen de navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2020 niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank behandelt ook de beroepen tegen de navorderingsaanslagen voor de jaren 2019 en 2021, die ongegrond worden verklaard. De inspecteur van de Belastingdienst had aan belanghebbende navorderingsaanslagen opgelegd over de jaren 2019 tot en met 2021, waarbij ook belastingrente in rekening werd gebracht. Belanghebbende trok zijn bezwaar tegen de navorderingsaanslag voor 2020 in, waardoor de rechtbank oordeelt dat er geen voor beroep vatbare beschikking meer is. De rechtbank concludeert dat de navorderingsaanslagen voor de jaren 2019 en 2021 terecht zijn opgelegd, omdat belanghebbende niet heeft aangetoond dat de ter beschikking gestelde auto’s minder dan 500 kilometer voor privédoeleinden zijn gebruikt. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.