Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van de procedure
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat en een tolk;
- mevrouw [naam 1] , begeleider [accommodatie] ;
- de heer [naam 2] , casemanager FACT;
- de heer [naam 3] , casemanager FACT.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 11 februari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een zorgmachtiging verleend op verzoek van de officier van justitie voor een betrokkene, geboren in 1971. De rechtbank heeft de procedure gestart na ontvangst van een verzoekschrift op 16 januari 2025. Tijdens de mondelinge behandeling op 6 februari 2025 was de betrokkene niet aanwezig, wat leidde tot een aanhouding van de behandeling. Bij de voortgezette behandeling op 11 februari 2025 waren de betrokkene, haar advocaat, en verschillende zorgverleners aanwezig. De officier van justitie was niet verschenen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofrenie-spectrum- en andere psychotische stoornissen. De rechtbank oordeelde dat het gedrag van de betrokkene, veroorzaakt door haar stoornis, leidt tot ernstig nadeel, waaronder lichamelijk letsel en verwaarlozing. De rechtbank concludeerde dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat de betrokkene niet voldoende intrinsieke motivatie vertoont om vrijwillig mee te werken aan de zorg. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid van de betrokkene.
De rechtbank heeft het verzoek van de officier van justitie voor andere zorgvormen afgewezen, omdat de noodzaak daarvoor niet was aangetoond. De zorgmachtiging is geldig tot en met 11 februari 2026. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.