ECLI:NL:RBZWB:2025:1228

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 februari 2025
Publicatiedatum
3 maart 2025
Zaaknummer
C/02/430827 / FA RK 25/233
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 11 februari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een zorgmachtiging verleend op verzoek van de officier van justitie voor een betrokkene, geboren in 1971. De rechtbank heeft de procedure gestart na ontvangst van een verzoekschrift op 16 januari 2025. Tijdens de mondelinge behandeling op 6 februari 2025 was de betrokkene niet aanwezig, wat leidde tot een aanhouding van de behandeling. Bij de voortgezette behandeling op 11 februari 2025 waren de betrokkene, haar advocaat, en verschillende zorgverleners aanwezig. De officier van justitie was niet verschenen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofrenie-spectrum- en andere psychotische stoornissen. De rechtbank oordeelde dat het gedrag van de betrokkene, veroorzaakt door haar stoornis, leidt tot ernstig nadeel, waaronder lichamelijk letsel en verwaarlozing. De rechtbank concludeerde dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat de betrokkene niet voldoende intrinsieke motivatie vertoont om vrijwillig mee te werken aan de zorg. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid van de betrokkene.

De rechtbank heeft het verzoek van de officier van justitie voor andere zorgvormen afgewezen, omdat de noodzaak daarvoor niet was aangetoond. De zorgmachtiging is geldig tot en met 11 februari 2026. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/430827 / FA RK 25/233
Datum uitspraak: 11 februari 2025
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 1971 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. C.G. Matze.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 16 januari 2025.
1.2.
Door de rechtbank is ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 6 februari 2025 vastgesteld dat betrokkene bij aanvang van de mondelinge behandeling niet aanwezig was. De zorgverlener van [accommodatie] gaf daarover aan dat betrokkene van het aanvangs-tijdstip van de mondelinge behandeling op de hoogte was en dat zij had gezegd te zullen komen. Ook had zij herhaalde malen geprobeerd telefonisch contact met betrokkene te krijgen, maar kreeg zij haar niet aan de lijn. Door de advocaat is opgemerkt dat het ook haar niet was gelukt om met haar cliënt telefonisch contact te krijgen en dat door haar cliënt niet op een aan haar in de Bulgaarse taal gezonden sms bericht is gereageerd. Met deze toelichting is door de advocaat om aanhouding van de behandeling verzocht. Daarop heeft de rechtbank besloten dat de behandeling van de zaak wordt aangehouden tot de mondelinge behandeling op 11 februari 2025 om 14.25 uur.
1.3.
Ter gelegenheid van de voortgezette mondelinge behandeling met gesloten deuren op de locatie van [accommodatie] , [adres] [woonplaats] , op 11 februari 2025 zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat en een tolk;
  • mevrouw [naam 1] , begeleider [accommodatie] ;
  • de heer [naam 2] , casemanager FACT;
  • de heer [naam 3] , casemanager FACT.
1.4.
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Wat vaststaat

2.1.
De rechtbank heeft een machtiging verleend tot en met 14 februari 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging, als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), voor de duur van twaalf maanden te verlenen voor de navolgende zorgvormen:
- het toedienen van vocht en voeding;
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene merkt op dat zij veel last heeft gehad van stress, met name wegens zorgen over haar kinderen. Zij heeft consequent - een enkele keer uitgezonderd - de haar voorgeschreven medicatie gebruikt. Momenteel gaat het supergoed met haar, zij leidt een normaal leven en zij heeft sociale contacten. Zij werkt mee aan toediening van de haar voorgeschreven medicatie, hoewel die naar haar mening niet meer noodzakelijk is. Ook werkt zij vrijwillig mee aan bloed- en andere medische controles, wanneer die nodig zijn. Verder zou zij graag over andere woonruimte beschikken, omdat haar huidige onderkomen bij [accommodatie] niet geschikt is voor haar.
4.2.
De heer [naam 2] brengt naar voren dat betrokkene in de huidige stabiele toestand een liefdevol en ook zorgzaam persoon is. Echter, zodra zij stopt met het gebruik van de haar voorgeschreven medicatie, heeft dit een nadelig effect heeft op haar functioneren. Zij is dan niet meer begeleid- en/of benaderbaar en zij reageert boos en vijandig naar personen in haar directe omgeving. Ook is er op die momenten gevaar voor zelfverwaarlozing, waaronder een verminderde voedselintake en loopt zij door haar gedrag het risico haar huidige woonruimte kwijt te raken. Momenteel gaat het goed met betrokkene. Dit is vooral te wijten de medicatie, die om redenen van continuïteit via depots op de momenten van geldverstrekking wordt toegediend. Er kunnen daarover met betrokkene zorgafspraken worden gemaakt en betrokkene komt deze na. Echter is betrokkene, anders dan haar behandelteam, van opvatting dat de verbetering van haar toestandsbeeld niet het gevolg is van de medicatietoediening. Verplichte zorg acht hij om die reden ook op dit moment nog noodzakelijk, zij het beperkter dan verzocht, te weten in de vorm van het verplicht (kunnen) toedienen van medicatie en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, bestaande uit het blijven onderhouden van contact met het ambulante team.
4.3.
De heer [naam 3] en mevrouw [naam 1] sluiten zich aan bij hetgeen door de heer [naam 2] naar voren is gebracht. Mevrouw [naam 1] merkt aanvullend op dat contact is gezocht met een instantie, die betrokkene zal gaan helpen bij het vinden van andere geschikte woonruimte. Zij staat daarvoor al op een wachtlijst.
4.4.
De advocaat van betrokkene voert aan dat zij op grond van de stukken en de mondelinge behandeling vaststelt dat inhoudelijk en in formeel-juridisch opzicht aan de vereisten voor het verlenen van een zorgmachtiging wordt voldaan. Uit het voorgesprek met betrokkene is gebleken dat zij erkent dat een zorgmachtiging - bij wijze van vangnet - nog noodzakelijk is, zij het uitsluitend voor het consequent blijven gebruiken van de haar voorgeschreven medicatie en voor het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, voor zover dit ziet op het blijven onderhouden van contact met het ambulante team. Dit geldt dus nadrukkelijk niet voor de overige verzochte verplichte zorgvormen, in welk verband nog wordt opgemerkt dat betrokkene bereid is en blijft om aan medische controles voor zover nodig vrijwillig mee te werken en dat een verplichte klinische opname op dit moment niet voorzienbaar is. De overige verzochte zorgvormen dienen dan ook te worden afgewezen.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde zorgmachtiging. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de stukken en de mondelinge behandeling dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de medische verklaring gediagnostiseerd als een schizofrenie-spectrum- en andere psychotische stoornissen.
5.3.
Daarnaast blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit de stukken en de mondelinge behandeling dat het door haar stoornis veroorzaakt gedrag van betrokkene leidt tot het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig nadeel in de vorm van:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
Uit de toelichting van haar behandelaar blijkt dat het (risico op het ontstaan van) ernstig nadeel, als hiervóór omschreven, zich met name voordoet zodra betrokkene stopt met het gebruik van de haar voorgeschreven medicatie. Ook loopt zij dan het risico haar huidige woonruimte kwijt te raken.
5.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
5.5.
Betrokkene komt momenteel de gemaakte zorgafspraken, ook die welke zien op de medicatie toediening, goed na, echter blijft zij tegelijkertijd bij haar standpunt dat zij geen medicatie nodig heeft. Er kan daarom niet van worden uitgegaan dat bij haar sprake is van voldoende intrinsieke motivatie om aan de op dit moment nog noodzakelijk geachte zorg mee te (blijven) werken indien die in een vrijwillig kader plaatsvindt. Daarom is verplichte zorg nodig.
5.6.
De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, het advies van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, te weten: contact houden met het FACT.
Het verzoek van de officier van justitie zal worden afgewezen voor zover dat ziet op de overige verzochte verplichte zorgvormen, nu de noodzaak daarvoor niet is gebleken.
5.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.8.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en haar omgeving.
5.9.
Met inachtneming van het voorgaande zal de rechtbank een zorgmachtiging verlenen voor de duur van twaalf maanden, als verzocht.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een zorgmachtiging voor:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 1971 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in rechtsoverweging 5.6 kunnen worden getroffen;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 11 februari 2026;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 11 februari 2025 door mr. Phillips, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier en op schrift gesteld op 14 februari 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.