Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van de procedure
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- mevrouw [naam 1] , psychiater.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 februari 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. Betrokkene, geboren in 1960, verblijft in een ziekenhuis en is onderworpen aan een crisismaatregel die door de burgemeester van Tilburg is opgelegd op 9 februari 2025. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren gehouden, waarbij de psychiater en de advocaat van betrokkene aanwezig waren. De officier van justitie verzocht om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor drie weken, met het oog op de zorg voor betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis en een risico op ernstig nadeel vertoont.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel, en dat dit nadeel voortvloeit uit de psychische toestand van betrokkene. De rechtbank oordeelt dat de voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk is om de veiligheid van betrokkene en anderen te waarborgen. De rechtbank verleent de gevraagde machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken, met inachtneming van de noodzakelijke zorgvormen zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank wijst het verzoek van de officier van justitie af voor zover het betreft andere zorgvormen die niet noodzakelijk zijn gebleken.
De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Phillips, rechter, in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.