Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van de procedure
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- mevrouw [naam 1] , verpleegkundig specialist ( [ggz-instelling 1] );
- mevrouw [naam 2] , casemanager ( [ggz-instelling 1] ).
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 februari 2025 een zorgmachtiging verleend voor betrokkene, geboren in 1987, op verzoek van de officier van justitie. De rechtbank heeft de procedure gestart na ontvangst van het verzoekschrift op 28 januari 2025. Tijdens de mondelinge behandeling, die achter gesloten deuren plaatsvond, zijn betrokkene en zijn advocaat gehoord, evenals een verpleegkundig specialist en een casemanager van de betrokken ggz-instelling. De officier van justitie was niet aanwezig.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een schizofreniespectrumstoornis en ADHD, en dat zijn gedrag een aanzienlijk risico op ernstig nadeel met zich meebrengt, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade. Ondanks dat betrokkene aangeeft goed te functioneren en zijn medicatie consequent te gebruiken, is de rechtbank van oordeel dat verplichte zorg noodzakelijk is om te voorkomen dat betrokkene opnieuw ontregeld raakt. De rechtbank heeft de gevraagde zorgmachtiging verleend, maar voor een beperkte duur van zes maanden, om te evalueren of betrokkene in staat is om vrijwillig mee te werken aan de noodzakelijke zorg.
De rechtbank heeft de verzoeken van de officier van justitie voor bepaalde zorgvormen afgewezen, omdat de noodzaak daarvoor niet is gebleken. De rechtbank benadrukt dat betrokkene moet laten zien dat hij betrouwbaar is in het nakomen van afspraken met zijn behandelaars. De zorgmachtiging is geldig tot en met 11 augustus 2025.